maandag 20 januari 2014

De I van Isaak



Isaak (gewoon uitspreken zoals je het schrijft).

uiterlijk: onschuldig hoofd, niks ondeugends aan, en een gedrongen, gespierde bouw. Een beetje alsof hij wel weet wat hij met een zeis moet doen (voor de niet-boeren: maaien). Verder niet opvallend, met een strakke spijkerbroek en een nette, nietszeggende blouse.
Sterrenbeeld: steenbok (ongetwijfeld met een water ascendant).
Locatie: katholieke begrafenis.

Goed, ik snap dat in dit geval waarschijnlijk de locatie schokkender is dan de persoonsomschrijving.  Dat is ook wel terecht. 

In het najaar van tweeduizend nog wat had ik een begrafenis van een broer van mijn opa. Iemand die je wel kent, maar waar je niet jaarlijks langs ging. Ik vind familie belangrijk en omdat mijn ouders die dag ook gingen, en omdat ik die dag ook vrij was van mijn werk besloot ik om mee te gaan.

Als ik iets niet meer ben is het kerkelijk, maar ik ben gelukkig bekend met de gebruiken en gewoontes. Keurig in mijn zwarte kleding, helemaal afgestyled met mijn kruisteken oorstekers, zag ik er zo waar uit als een goede gelovige.
Met mijn ouders reed ik mee naar de kerk. Bij de kerk aangekomen gingen we eerst nog even naar een verzamelruimte omdat dit een traditionele gilde begrafenis zou worden (dan haal je een kist op, en wordt die begeleid door de gilde naar de kerk). 

Terwijl ik in de ochtend kou een beetje met mijn oom stond te kletsen, en ook wel te roddelen, kwam er ineens een jongenman voorbij die mijn aandacht trok. Mijn oom had dit meteen door en vertelt: oh kijk dat is Isaak, ja dat is de zoon van die en die en hij is volgens mij leraar. Ik staar hem nog een beetje na, maar dan moeten we ‘verzamelen’.
In rijen stellen we ons op. Ik sta aan de binnenkant van de rij en rechts van mij staan mijn ouders. Ik buig mijn hoofd licht en schrijd mee met de menigte (of ja , ik doe een poging om niet te vallen over de kinderkopjes want ik heb schoenen aan met een dunne hak, maar in mijn hoofd schrijd ik). Als ik voorzichtig opkijk wanneer we halt houden voor een vlagzwaai ritueel vang ik een blik op van Isaak. Ik glimlach op mijn liefst naar hem.

Eenmaal in de kerk moet je altijd een plekje kiezen. Ik kom denk ik op de vijftiende bank te zitten, en tot mijn grote vreugde (‘God bestaat’) komt Isaak aan de andere kant van het gangpad te zitten. Ik staar hem aan en geef hem een knipoog. Dit kan zo waar nog een begrafenis worden met een speciale dimensie.
De bel klinkt, en de pastoor verschijnt. Ik klauter weer op mijn hakken, en werp subtiel een blik naar rechts, yes…. Ik heb oogcontact.

De preek begint, en ik probeer echt mijn aandacht er bij te houden, maar af en toe moet ik toch echt even naar rechts kijken.

Dan komt het moment van de hostie. Het recht op een hostie heb ik vrijwillig opgegeven, maar dat is altijd een soort van ongemakkelijk, want dan moet ik of wel naar voren lopen en dan de pastoor voorbij lopen. Of een pas naar achteren zetten waardoor ik moet voorkomen dat de rest van de mensen in mijn bank op mijn tenen gaan staan. 

Ik reageer een soort intuïtief, want ik doe niks van het bovenstaande, ik combineer het (tot ergernis van de rest van de kerk). Ik zet namelijk eerst een stap naar achteren, laat de rest van de bank weglopen, en bedenk dan dat ik toch wil gaan, want dan loopt Isaak achter mij (niet dat ik verwacht dat hij in de kerk in mijn kont knijpt ofzo ).. Het ziet er waarschijnlijk volslagen belachelijk uit maar ik kan natuurlijk ook verward en overstemd zijn van verdriet. Dus ik zondig nog een keer extra door als ketter een hostie te nemen (sorry God), maar bedenk me dan dat het geflirt de tweede helft van de dienst niet echt door kan gaan want ik zit niet meer aan het gangpad.

Ik besluit dat er ergere dingen zijn, sterker nog, het blijkt een goede zet te zijn. Als de kist naar het kerkhof wordt gereden moeten de mensen in de kerk er weer achteraan. Wederom gaan de banken weer een voor een. Ik stap als laatste uit mijn bank. Isaak moest er natuurlijk als eerste uit, maar op de een of andere manier heeft hij het voor elkaar gekregen dat hij een beetje achterop is geraakt. Toevallig. Nu moeten wij naast elkaar lopen….

Daar lopen we dan in stilte richting het kerkhof. We wisselen steelse blikken uit. Hoewel, hij wordt best nerveus van mij, want hij begint ook te blozen.
Na het afscheid nemen, loop ik terug richting het zaaltje van de koffietafel. Isaak loopt achter me, dat weet ik, maar ik doe er niets mee.
In het zaaltje aangekomen hang ik mijn jas op, en raak aan de praat met een oudtante. Ik ben als een van de laatste binnen, maar mijn oom is zo lief geweest om een plekje voor mij vrij te houden. Heel fijn, maar Isaak zit niet aan de tafel.

Ik eet mijn broodje, drink mijn koffie en probeer een smoes te bedenken om bij Isaak in de buurt te komen. Gelukkig is het een koffietafel waarbij veel mensen switchen van plek, dus op een gegeven moment komt er een plaatsje vrij tegenover Isaak. Ik trek mijn stoute (knellende) schoenen aan en wiebel richting de tafel.
Ik bedenk net wat ik eigenlijk wil zeggen, want ik ga nu dus gewoon aan een tafel zitten bij wildvreemden, als mijn tante me redt. Ze komt ook bij de tafel staan en zet een stoel erbij waardoor ik op moet schuiven. Met alle plezier want op deze manier kom ik dichterbij Isaak.

Goed, ik zit. Nu nog een gesprek beginnen. Ik kijk Isaak aan en zeg: “ik geef je even een hand want ik kijk al heel de ochtend naar je maar ik ken je nog helemaal niet. Mijn naam is Peggy.”
Nog voor hij iets kan zeggen, opent de vrouw naast hem haar mond: ‘hallo Peggy, ja ik had je al gezien, ik ben José en dit is mijn zoon Isaak’.  We schudden dan uiteindelijk toch nog de hand, maar José is natuurlijk niet degene waar ik al heel de ochtend naar loop te staren.
helaas heeft José dit zelf niet begrepen want ze begint een verhaal over de kerk. Ik probeer zo goed mogelijk te luisteren, en beleefd te knikken. Heb ik dit. Een moederskindje. Ik moet die moeder zien af te schudden.
Ik kijk Isaak aan en zeg: ‘Had je ook vrij van je werk?’. José wil weer antwoord geven maar gelukkig zegt Isaak: ‘mam, ik kan deze vraag zelf wel aan hoor.’ Dit lijkt het geschikte antwoord want José verplaatst zich aan de tafel.

Mijn conversatie met Isaak gaat verder. Het is een beetje cliché allemaal maar wel leuk. Op een gegeven moment komt mijn moeder me halen omdat we weer terug gaan. Nog even een handje geven aan de familie en dan weer terug.  De oudtantes zijn ondertussen niet achterlijk, want als Isaak en ik achter elkaar langskomen zegt mijn tante Anne: ‘leuke jongen he die Isaak, misschien moet je zijn telefoonnummer vragen’.

In de garderobe wordt het nog een beetje ongemakkelijk. Wat ga je zeggen op het einde van een begrafenis? Ik vind dat mijn taak er eigenlijk wel opzit en ben benieuwd of en hoe Isaak het aan gaat pakken. Het antwoord is eenvoudig: niet. Hij zegt alleen: heb je facebook? Wat ik bevestig.
In de auto terug zegt mijn moeder doodleuk: ik hoop wel dat het wat oplevert Peggy want dit was weer eens niet subtiel. Ik kan haar gerust stellen want ik krijg een verzoek op fb. 

Na aanleiding daarvan kan ik lekker even doorchatten en zodoende wordt het dan toch weer een date.
Ik ben een beetje zenuwachtig omdat ik me afvraag of dat het hetzelfde is als een beetje flirten in de kerk. Maar op een dinsdagavond sta ik dan toch in een restaurant. We krijgen een tafeltje aangewezen en nemen plaats aan een ronde tafel.

Isaak is niet echt spraakzaam. Ik voer dus een soort van monoloog. Dat begint me lichtelijk te irriteren maar net op het moment dat ik er wat van wil zeggen, begint Isaak een verhaal. Het verhaal is alleen onsamenhangend, en niet echt te volgen. En bovendien laat hij een hele harde boer. Dit is toch echt heel gek.
Ik kijk het nog even aan, maar na het hoofdgerecht zeg ik dan toch dat ik ‘echt moet gaan’. Ik knal twintig euro op tafel en verdwijn.
Ik krijg nog wel een berichtje, maar ik laat weten dat het niet voor herhaling vatbaar is.

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- flirten in een kerk kan, maar je moet er wel wat voor overhebben (en weten hoe je moet biechten ;)).
- een moeder die voor haar kind praat is geen goed teken.
- een boer  laten op een eerste date bij een etentje is een absolute afknapper.
Binnenkort snel de J J.

Tot dan!
Liefs, Peggy.