zaterdag 20 juli 2013

De D van Dennis

De ontmoeting met meneer D is niet op een rare locatie. (Tenzij je nog nooit carnaval hebt gevierd, dan is het misschien wat lastiger, maar dan volstaat het om te bedenken dat carnaval net zoiets is als schaatsen kijken in Thialf met semi-verklede Friezen, of een kroeg vol Nederlanders die naar het Nederlands elftal kijken en allemaal oranje zijn uitgedost (wat voor carnavalsbegrippen dan weer saai is). Maar goed dat is het sfeertje)
Om een beeld te schetsen:

Dennis. (Spreek uit: ‘dennizz’met een goede z klank).
uiterlijk: 198 cm, brede schouders, handen als kolenschoppen (ik dacht altijd dat die niet bestonden, totdat ik hem leerde kennen en er achter kwam dat mijn handjes echt 3 keer in de zijne konden), lang donker haar tot ver over zijn schouders, een taurus (dat is zo’n piercing die holbewoners ook hadden: een staaf door je neusschot), van die oprek oorlellen, getrimde baard, oh en belangrijk detail: tatoeages.
beroep: tatoeëerder, gespecialiseerd in Japanse figuren (abstracte, niet denken dat hij hoofden vol Hello Kitty figuren maakt).
sterrenbeeld: leeuw.
locatie: een feesttent met carnaval. (dat wil zeggen dat er aan de wanden grappige pipo hoofden hingen, er een drabje van bier, zand, sneeuw en andere (lichaamseigen)stoffen op de grond lag en dat het een drukke meute was.

Het is carnaval, ik denk in 2009. Je moet weten dat ik een diehard ben als het op carnaval aan komt. Ik verkleed me heel graag, vooral mijn  nep tatoeages en piercings zijn een terugkomend fenomeen.  Het aller leukste van carnaval vind ik altijd dat ik met iedereen mag en kan praten zonder dat het opvalt. Mingelen en mooie verhalen vertellen met mensen die je normaal echt nooit spreekt (waar vast ook een reden voor is maar goed, dat terzijde).

In principe heb ik een vast programma van activiteiten en kroegen waar ik heen wil c.q. moet. Maar in 2009 is het tijd voor een vernieuwing in het programma, een kroegentocht. Zo sta ik met een groepje vrienden in een Brabants dorp. We hangen een beetje rond in verschillende kroegen en zijn überhaupt begonnen aan de weg der dronkenheid. Oftewel: we drinken en drinken en daardoor worden we ook behoorlijk ongeremd. Oh en baldadig. Zo zijn we al gaan wildplassen, hebben we bier gejat van een wildvreemde: ‘bier hierrrrr…’. En probeer ik mensen wijs te maken dat al mijn tatoeages echt zijn (maar het zijn van die plak plaatjes dus die drogen dan een beetje geribbeld op, net zoals die tattoo’s die vroeger altijd bij de kauwgom zaten)en heb ik een geloofwaardig verhaal over wat ‘mijn Chinese tekens’ betekenen: vuur, vuil en vunzigheid. Of: bier, braaksel en botten. Of: liefde, leven en leed (mijn favoriet want dan willen mensen altijd meer weten over je ‘leed’, daar kun je al de kanten mee op, van overleden kat tot verslavingen).
Als ik al wat uren door het dorp heb gezworven kom ik als afsluiter in een tent terecht, waar als versiering alleen wat muurdecoratie hangt, waar een klein terrasje bij is, en waar het nog redelijk druk is. Een grote Dommel staat met mij te ouwehoeren (hijzelf noemt zich een ijsbeer, maar ik vind Dommel toepasselijker) als ik per ongeluk naar de ingang kijk. Daar komt net een hele lange imposante man naar binnen.
 
Zo een waar iedereen naar kijkt, maar die zelf duidelijk aan alles en iedereen schijt heeft. Zo een waarvan je ook hoopt dat het neusbot dat hij draagt toch echt niet voor serieus is (maar ja, een zilveren is niet echt een carnavalskleur), en zo een waarvan je denkt: het is een oerman. Een stoere waarvan je hoopt: pak me op en sleep me mee naar je hut.
Ik zit net in mijn huttengedachte als Dommel vraagt of ik met hem mee naar buiten ga. Ik zeg: ‘wie weet straks, nu is het eerst tijd voor bierrrr’. En ik sleep me naar de bar. Ik vind daar een carnavalsvriend en probeer duidelijk te maken dat ik moet praten met Oerman. Carnavalsvriend is het in stadium gekomen dat ze alles prima vindt, en zelfs een gesprek met een smurf lijkt haar geloofwaardig, kortom: ik heb support. Ik besluit dat ik zelf mijn stoute schoenen aantrek en speur de zaal af naar Oerman.
Ah hij staat in een hoekje en drinkt bier. Ik ga er heen!
Nu denk ik wel eens, ik had graag willen zien hoe dat over was gekomen. Ik met een duidelijke missie, op weg naar Oerman, oerman in een hoekje, zich van kwaad bewust, en ik met de briljante ingeving om contact te leggen. 

Ik zie namelijk als ik dichterbij kom dat hij behalve een neusbot ook van die opgerekte oorlellen heeft. Vraag me niet waarom, maar ik bedenk dat het echt een super leuk idee is als ik ga kijken wat er allemaal door die oorlellen past. En dan bedoel ik: aan voorwerpen.
Ik zwalk op oerman af, en zeg: wow wat een gaten! Ik wil weten wat er allemaal doorheen past! (dat vind ik nu wel een heel raar begin van een gesprek, maar toentertijd was ik zeer enthousiast over het idee). Nog voor Oerman er iets van kan zeggen heb ik al geprobeerd om mijn mini deo door zijn oor te wurmen, daarna mijn ronde borsteltje, en tot slot probeer ik mijn lege bierglas maar daar lag toch wel de grens.
Oerman laat het zich allemaal best wel goed aanleunen. Alleen bij het glas grijpt hij in. ‘Ik snap dat je mijn gaten leuk vindt, maar dat gaat niet passen, ik stop ook niet van alles in jouw gaten’. Nou, we  communiceren in ieder geval op hetzelfde niveau zullen we maar zeggen.
Ik stel mezelf voor. Oerman blijkt eigenlijk Dennis te heten. Je schrijft het met een ‘s’ maar spreekt het uit als een ‘z’.  vind ik stoer. Ik vraag naar je neusbot, dat ik nooit zo mag noemen maar wat ‘taurus’ heet. Spannend. En we nemen nog een biertje. Ik kom erachter dat je tatoeëert voor de kost. Dat vind ik ook weer bijster interessant. Het valt me dan ook pas op dat je vingerkootjes getatoeëerd zijn en ik zie iets wegkruipen in je nek. Maar aangezien ik ook getatoeëerd ben (al zijn het neppers) doe ik heel stoer, en ga ik er niet naar vragen. Tsja, stoeren mensen onder elkaar he...

Ik weet niet waar we het allemaal over gehad hebben, maar leuk is het wel. Mijn stapmaatjes gaan ervandoor en ik moet ook mee.  Dennis besluit om mij naar het station te lopen.
Het allerliefste wat ik van die avond zou willen is een foto van de verschrikte hoofden van mijn vrienden als ze zien wie mij naar het station brengt. De basisemotie van alle hoofden is iets van angst. En ik keuvel rustig verder. Niemand durft ook wat te zeggen, pas als we in de trein zitten krijg ik de commentaren te horen. ‘hallo, wat is dat voor engerd, heeft ie ook een rottweiler?’ ‘heb jij wel gezien dat hij helemaal onder de tattoeages zit? ECHTE Peggy! ECHTE!’ ‘waar heb jij het me zo iemand over?’.
Ik ben er niet echt bij want ik ben al weer aan het smsen met Dennis. Net is er besloten tot een date! YES. Als ik dit doorgeef aan mijn medereizigers, vindt iedereen het vooral heel grappig. En snapt niemand het.

De avond van De Dennis Date. We gaan lekker cliché naar de bios. Wel naar een enge thriller, (zodat ik me kan laten beschermen door de oerman) waar ik eigenlijk niet tegen kan want ik ben een schreeuwerd als het op schrikken aan komt. Ik heb Dennis maar opgebiecht dat ik eigenlijk zero piercings heb, en dat de tatoeages ook behoorlijk nep waren. Maar nog steeds wil ie met mij daten. Daar sta ik dan, te bibberen voor de bios.
Al snel komt hij aangelopen, goede jeans, haren los, neusbot recht, warm vest. ‘Peggy, wat zie je er mooi uit, kom je mee?’ En daar stappen we de bios binnen. Ik moet zeggen dat iedereen aanwezig onmiddellijk naar ons kijkt. Dennis lijkt dat niet echt op te vallen, maar ik  word er toch een beetje nerveus van. We lopen naar de kassa, en Dennis haalt kaartjes.
De film is inderdaad eng, en ik schrik van elk special effect. Op een gegeven moment wil ik het allerliefste mijn oren dichtdoen, maar dat is ook nogal gek. Dus ik zit de film uit. Er is trouwens geen greintje romantiek omdat ik een hartslag heb van 200 en omdat ik dan ook per se wil ‘zien wat er gebeurt’. 

Tijd voor een drankje want nu heeft hij nog geen beeld van mij (alleen dat ik een panisch konijn word van gekke films waarin beren met bijlen gooien). Als we de kroeg binnenlopen is het er heel druk. Wederom kijkt iedereen ons aan. We lopen naar de bar. Dennis staat er al een tijdje maar wordt niet geholpen, ongeduldig als ik ben besluit ik dan maar om de aandacht van de ober op te eisen. Kost me twee seconden. Ik bestel een biertje en vraag aan Dennis: wat wil jij? Hij: doe maar rode wijn. De ober kijkt me verbaasd aan: hoort meneer bij u? mijn antwoord: ‘nog niet nee, maar nu het zo zegt, het is toch wel een hele mooi kerel, weet u wat? Brengt u de drankjes zo even naar dat tafeltje, dan ga ik hem beter leren kennen.’ Ook van het hoofd van deze ober wil ik graag een foto!

De avond vordert en vordert en we hebben het over het leven. Hoe zijn relaties zijn misgelopen, dat hij kappersschool heeft gedaan (wat ik echt grappig vind), dat hij een voetbal hooligan is geweest, maar nu niet meer en hoe hij tatoeëerder is geworden. Ik vind het allemaal fantastisch vooral omdat het allemaal zo niet te vergelijken is met mijn leven.
Op een gegeven moment gaan we afrekenen. We spreken een nieuwe date af. En oh ja, ik heb met hem gezoend. Was heel fijn, behalve dat het neusbot soms in de weg zat.

Na een aantal dates word ik ’s ochtends wakker naast hem. Met een beetje zonlicht door de gordijnen draai ik  me nog een keertje om. Oh men, dat was fijn! Als ik met een half oogje naar rechts kijk zie ik weer dat gespierde lichaam met overal tatoeages. Ik vind het leuk om nieuwe dingen te ontdekken (tatoeage technisch gesproken he ;)). Dus ik observeer alles. Op een gegeven moment valt de deken een beetje van zijn linkerbeen en zie ik daar ook wat zitten. Ah, nieuwe plaatjes, nieuwe kansen, dus ik wurm me een beetje naar beneden.
Op het linkerbeen lokaliseer ik eerst een klein konijntje net boven de knie. Als ik nog beter kijk, zie ik vervolgens een paar centimeter naar beneden….. een worteltje! Ahhhhhh. Lief! Helaas word ik weer eens zo enthousiast van mijn ontdekking dat ik de eigenaar van het konijntje en worteltje wakker maak omdat ik er aan wil zitten.  Ik kom erachter dat dit de eerste tatoeage is die hij op zichzelf heeft gezet (klinkt pijnlijk). En ik krijg het aanbod om ook een tatoe  te nemen (maar dat durf ik niet).

Ik denk dat ik 3 maanden met Dennis een goed (en zeker een opvallend) team vormde. Maar toen is het toch stuk gelopen. Laten we het erop houden dat onze sociale klassen toch wel erg van elkaar verschilde (en ik mijn ouders geen hartverzakking wilde bezorgen met een oerman vriendje). 

Later is hij heel vlakbij mij in de buurt komen werken en kom ik hem nog wel eens tegen. Hij is afgelopen jaren behoorlijk veranderd. Als ik hem nu mag omschrijven:
Uiterlijk: 198 cm, brede schouders, handen als kolenschoppen (ik dacht altijd dat die niet bestonden, totdat ik hem leerde kennen en er achter kwam dat mijn handjes echt 3 keer in de zijne konden), lang donker haar tot bijna op zijn kont , een taurus (dat is zo’n piercing die holbewoners ook hadden: een staaf door je neusschot), van die oprek oorlellen, een baard net zo lang als die van de druïde uit Asterix en Obelix, oh en belangrijk detail: tatoeages, met als toppunt een soort van kreeft op zijn keel (iehhhhhh).

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- carnaval is de meest goede tijd om eens met mensen te spreken die je normaal zou mijden.
- een taurus is en blijft apart, en zoent niet altijd even handig.
- een date met tatoeages zorgt dat je altijd wat te kijken hebt.

Volgende keer  vertel ik je alles over Edsillio.
Liefs, Peggy.


PS. Ik heb boven in mijn blog een balk geplaatst waar je een email adres in kan vullen zodat je automatisch een update krijgt als ik wat nieuws plaats! Hoop dat hij werkt.

donderdag 11 juli 2013

De C van Charlie

 Ja dit is een bijzonder verhaal. Niet alleen maar leuk, ergens ook een beetje verdrietig. Maar, het is wel een goed moraal verhaal. Nou ik begin weer met de situatieschets.

Charlie (spreek uit: ‘sjarrlie’, niet te bekakt die ‘ch’ klank).
uiterlijk: 185 cm, normaal gebouwd, mannelijk gezicht met veel kaak, een hele grote bos krullen, een piepklein diamantje in zijn linker oor.
beroep: iets technisch (wat ik niet na kan vertellen).
sterrenbeeld: leeuw.
locatie: een kroeg. Om nog specifieker te zijn, een ski hut voor volwassenen (oftewel: houten vloer en dito banken, een ontzettende bierlucht, laaghangende lampen waar je aan kunt slingeren, barmannen in hele kleine korte broekjes).

Het is een redelijk koude winteravond als ik voor het eerst in maanden weer eens ga stappen met mijn vriendin Stella (die ik vanaf nu in deze blog ‘Stelsie’ noem). Altijd als ik met haar ga stappen weet ik dat ik weer van alles mee ga maken. Ik ben er altijd een beetje op bedacht.
 
Die avond gaan we eerst lekker wat drinken in een kroeg, we beginnen de avond maar met de nodige biertjes. Ik denk dat het vijf minuten duurt voordat Stelsie aan de praat raakt met 2 mannen, en we een groepje met zijn vieren vormen waarin we het ene mooie verhaal na het andere opdissen. (Serieus, als we met slechte verhalen ons geld zouden kunnen verdienen, zouden Stelsie en ik RIJK zijn, met kapitale letters.)

De avond vordert en vordert en tegen middernacht besluiten we dat we moeten gaan dansen. Nu heb ik al eerder gezegd dat gymmen niet mijn ding is, dat geldt ook voor dansen. Ik heb het ritmegevoel van iemand die doof is zonder armen en benen (als je doof bent, en geen armen en benen hebt en dit leest, neem het niet te persoonlijk op, ik wil je niet beledigen). Ik voel niks aan, juist geen ritme. Dat geldt ook voor Stelsie trouwens, wij kunnen in principe drie dansjes: 1. Springen op de plek. 2. Polonaise. 3. Solonaise (alleen rechtdoor lopen met een arm vooruit gestoken). Daarna houdt het op. Wij willen dus ook niet naar hippe clubs of wat dan ook, nee, skihut it is. En daar staan we dan, volledig los te gaan op nummer van One Two Trio en Paul de Leeuw (vlieg met mij meeeee naar de regenboog), oh als je nu denkt dat wij ons heel beschamend in een hoekje vermaken: nee hoor, wij staan altijd op een podium, voor in het zicht!

Stelsie is in een fling beland met een van de kerels uit het café, ik geloof dat hij Patrick heet. Op een gegeven moment is het mijn beurt om een drankje te halen. Ik loop naar de bar voor mijn bestelling, als ik sta te wachten vang ik de blik op van een ontzettende leuke kerel. Hij heeft super mooie krullen en een hele vrolijke houding. Ik ben onder de indruk en probeer zo normaal mogelijk te lachen (en niet sullig te grijnzen), ik krijg een knipoog terug en op dat moment mag ik bestellen, als ik weer opkijk is Krullenbos verdwenen.  Ik merk aan mezelf dat ik heel erg onder de indruk van hem ben. Ik heb het idee dat het liefde op het eerste gezicht is! Ik voel me zo tot hem aangetrokken, ongelofelijk.
Met de drankjes manoeuvreer  ik me een weg door de menigte, terug naar Stelsie, Patrick en Saaie Vriend. Ik ga vooral weer op het podium staan op zoek naar Krullenbos. Ik weet hem te lokaliseren, en net op dat moment besluiten mijn stapvrienden dat we  gaan roken. Dat moet natuurlijk buiten, dus we beginnen aan de tocht.
Als we bijna bij de deur staan komt Krullenbos mij tegemoet: ‘hee wat ga je doen?’. Ik: ‘roken, buiten, ik moet mijn vriendin in de gaten houden!’ Krullenbos: ‘oke, ik zie je zo, jou moet ik spreken vanavond!’.  Daar ben ik het ontzettend mee eens dus ik knik instemmend. God, wat een mooie vent! Ik weet gewoon nu al dat het gaat klikken!

Buiten gekomen raak ik aan de praat met Belgische toeristen,  ik raak Stelsie kwijt en  mijn sigaretje duurt toch wat langer dan normaal. Uiteindelijk ga ik weer naar binnen, Stelsie achter mij aan, en bestellen we nog even een drankje aan de bar om elkaar te updaten.
Op een gegeven moment komt Krullenbos naar me toe, met een sigaret in zijn handen: ‘hèhè daar ben je! Ga je nu met mij mee naar buiten? Ik heb een sigaretje.’ Ik ben de beroerdste niet, dus ik ga mee. Ik denk dan nog: hoezo heeft hij ineens een sigaret? Rookt hij toch? Maar goed, kan me niet echt schelen.
Buiten is het een stukje rustiger dan binnen, en ik kan normaal praten zonder dat ik moet schreeuwen. Ik kijk krullenbos aan: ‘hai, ik ben Peggy, samen sigaretje roken dan maar?’. ‘Nee dank je, deze is voor jou, ik wilde gewoon zeker weten dat ik met je kon praten, ik ben Charlie’.
(Wow, die sigaret is dus gewoon voor mij gebietst, ik vind het een goede versiertruc en ik vind hem leuk!). We raken aan de praat, het is onvoorstelbaar hoe snel je soms merkt dat er een klik is tussen jou en iemand anders (toegegeven, er is een causaal verband tussen het aantal biertjes dat je drinkt en het aantal gesprekken dat je dan als ‘goed’ betiteld). Ik had het bij het rechte eind, dit klikt onwijs en  ik heb het ontzettend naar mijn zin! Als we het toch wel koud beginnen te krijgen zegt Charlie: ‘Kun je goed zoenen Peggy?’. (voor de mannen die dit lezen: dat is altijd een retorische vraag!). Er is maar een antwoord mogelijk (in dit geval): ‘ik stel voor dat je het probeert’. En zo sta ik dus buiten te zoenen, voor de kroeg, koud tot op het bot maar er was ook een maan! En,het is een goede, heerlijke zoen ( zo een waarvan je denkt: daarom is de mensheid gaan zoenen).

We gaan weer naar binnen, nemen nog een drankje. Ondertussen komt Stelsie ook nog even kennis maken (niet denken dat ik haar verwaarloos, die is ondertussen helemaal happy met Patrick en staat binnen te zoenen). We zoenen verder aan de bar, totdat de Dj omroept: ‘willen de zoenende volwassenen hun activiteiten ergens anders voortzetten? En vervolgens een glas vol ijsklontjes over ons heen kiepert…. (Heb je nu ook een plaatsvervangend schaamtegevoel? Ik word namelijk nog rood als ik er aan denk dat dat is omgeroepen. Toen ik zeventien was en net uitging vond ik zoenende volwassen aan de bar altijd heel sneu en stom, nu ben ik er dus zelf één). Oké, tijd om nog even te praten. Ik vraag je waarom je nog single bent. Je antwoord is verrassend: ‘ik heb geen lange moeilijke gebruiksaanwijzing, ik ben gewoon af en toe een beetje gek’. Dit antwoord prent ik me in. Jij moet terug naar je stapmaten, ik ga Stelsie meenemen voor een kaassoufflé bij de Febo.

Als we naar huis lopen vertel ik Stelsie alles. Ook die opmerking dat je ‘af en toe een beetje gek bent’. Ik heb daar een raar voorgevoel bij. Ik heb al de gave om mensen te ontmoeten met de meest bizarre  karakters, hobby’s en levensovertuigingen. Dus wat moet ik me hier bij voorstellen? Als je dat over jezelf zegt, ben je dan een psychopaat? Of heb je een mega strafblad? Of… Ik kan duizend rare dingen bedenken. Stelsie zegt: ‘ Ach pegg, laat het, morgen belt ie je, en waarschijnlijk verzamelt hij gewoon modeltreintjes of hij is lid van de scouting’.  Het is al bijna ochtend als we ons bed in rollen.

The day after, hebben we allebei een klein katertje. En onze telefoons ontploffen van de appjes. Na het ontbijt appt Charlie: ‘Hè schoonheid, ik heb zo’n heerlijk avond met je gehad, zullen we straks even bellen?’  Lijkt mij een goed idee want mijn slechte voorgevoel is er nog steeds niet minder op geworden. Ik heb net gestuurd dat me dat een puik plan lijkt, als Charlie al belt.
Nu moet je ook weten dat ik totaal niet subtiel ben. Ik probeer het altijd wel, maar ik ben redelijk direct. Ik besluit dan ook niet te lang om de hete brij heen te dragen. Een weergave  van het telefoongesprek:

C: Hallo schoonheid, lekker geslapen. P: ja hoor, jij ook? C: heerlijk, ik vind het fantastisch dat ik je heb leren kennen! P: ik ook ik ook, maar euhm er zit me iets dwars. C: wat dan? P: ik ga het je gewoon heel direct vragen. Jij vertelde gisteren dat je niet moeilijk bent, maar ‘af en toe een  beetje gek’. Ik heb daar een raar voorgevoel aan over gehouden. Kun jij je misschien nader verklaren?
C: Pegg, wil je dat ik dat nu aan de telefoon doe of zullen we ergens wat gaan drinken? P: ik wil het nu weten. C: oké. Ik zal het je vertellen. Maar ik wil vooraf gezegd hebben dat als je er niet naar had gevraagd ik het op de eerste date verteld zou hebben.  Goed. Je kent me nu als Charlie. Maar elke zondagmiddag verander ik in Charleen, ik ben een transseksueel.

Juist. Dat lees je goed. Ik ben aan het bellen met een man die een vrouw wil zijn op zondagmiddag (ook bizar dat er dus een dag in de week is waarin je kunt toestemmen je tweede zelf te zijn :S). Van complete schrik verbreek ik de verbinding. En vertel ik het verhaal aan Stelsie. Die dit het toppunt van grappig vindt. Ik vind het iets minder grappig, want serieus, ik vond het echt zo’n leuke vent! Als liefde op het eerste gezicht bestaat, was hij het voorbeeld. En nu is hij dus ook een zij. Wat moet ik hier mee?
Stelsie gaat naar huis en zegt: laat je niet meeslepen! Kap er mee nu het kan. Ik besluit om te gaan hardlopen en als ik thuis ben bel ik hem nogmaals op.

P: He, Charlie ik bel je toch even terug, want het is niet netjes dat ik zomaar ophang. C: ik snap dat je schrikt. P: euhm mag ik nog wat vragen: ben jij aan het sparen voor De Grote Verbouwing? (ik denk aan Jambers terwijl ik dit vraag: doordeweeks is hij een hardwerkende man, in het weekend dost hij zich uit in vrouwenkleding…) C: nee pegg, ik wil gewoon af en toe een vrouw zijn, maar ik laat me niet ombouwen. Aanstaande dinsdag wil ik eindelijk na 30 jaar uit de kast komen voor mijn vrienden en familie op facebook. P: oh euh oké. Nou ik heb nagedacht, en ik ga nu iets zeggen wat niet leuk is: ik accepteer je niet zoals je bent. Ik vind Charlie hartstikke leuk en aantrekkelijk. Ik heb een heerlijke avond gehad met hem. Maar ik kan niks met Charleen en ik wil haar ook niet leren kennen. Het spijt me, dit is de grens van mijn ruimdenkendheid. Als mens vind ik het allemaal prima, maar ik zie er geen toekomst in.
Het is even stil, dan hoor ik je snikken… C: dat snap ik Pegg, dank voor je eerlijke antwoord. Ik ben zoals ik ben en ik kan dit niet onderdrukken. Ik zou het leuk vinden als we facebook vrienden worden zodat je er bij kunt zijn als ik uit de kast kom en mocht je van gedachten veranderen dan wil ik heel graag met je daten.

WOW! Ik ben best een beetje van slag van deze woorden. Maar ik word wel even vrienden met je op FB. En ik denk mee over je tekst die je gaat posten. (ik voel me een beetje een Peggy Boomsma, met: ‘Uit de kast’ ) Ik vind het fijn voor jou dat iedereen zo positief reageert. Maar god o god wat is het jammer dat het zo moet lopen….

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- vertrouw op je voorgevoel en vraag het als je ergens een slecht gevoel over hebt! Serieus, dat is echt DE les die je hieruit moet trekken.
- Liefde op het eerste gezicht bestaat, maar  Cupido denkt niet echt na over geaardheid!
- de vraag: ‘kun jij goed zoenen?’ is altijd retorisch!
Dat was de C. Volgende keer de D!


Liefs Peggy!

vrijdag 5 juli 2013

De B van Bjorn part II

Een beetje geschrokken haal ik mijn gsm weer bij mijn oor vandaan. Hmmmm… Over een half uur moet ik dus op een terras zitten. Hoe kom ik in hemelsnaam hier weg, zonder dat ik Michel al te veel beledig.
Michel kijkt mij vragend aan. ‘Problemen met je zus?’ Ik kan natuurlijk gaan zeggen dat mijn zus iets heel ergs heeft, een allergie aanval, epilepsie, koorts, maar dat vind ik wel een hele grove leugen. Ik besluit dat ik het maar min of meer eerlijk ga zeggen (een soort van dan, want ik kan moeilijk gaan zeggen dat mijn zus ineens een broer blijkt te zijn en dat ik met hem wil gaan daten). ‘Nou, euh mijn zus is over een half uurtje in Eindhoven en ze vraagt of ik mee op het terras ga zitten en dat lijkt me eigenlijk best wel leuk (hierbij trek een beetje zo’n hoofd als het blozende icoontje dat je bij de Whatsapp kan versturen)’. 

‘Oh maar pegg natuurlijk, ik ga gewoon gezellig mee’. F*ck. Nu heb ik dus alleen een groter probleem. Ik kan toch niet met Michel aan mijn arm naar Bjorn gaan, want hij heeft nou niet bepaald een vrouwelijk uiterlijk. ‘Dat vind ik eigenlijk best wel ongemakkelijk Michel, ik wil graag even met haar bijpraten en ik stel mannen alleen aan mijn familie voor als het ook echt serieus is’.
De wenkbrauwen van Michel gaan richting zijn haargrens: ‘Dus jij ziet het niet serieus zitten met mij?’ Tsja. Hoe moet ik dit nou weer goed praten?
‘Ik vind het zo serieus als een eerste date kan zijn Michel, maar ik wil je niet nu al aan mijn zus voorstellen’. Een begripvol knikje is wat ik terugkrijg.
Zwijgend lopen we verder richting parkeerplaats. Daar aangekomen kijkt Michel me weer aan: ‘Pegg, ik breng je wel ff, dat lijkt me een goed compromis, misschien kunnen we nog even op een ander terras koffie drinken’. Ik ben altijd fan van het poldermodel, en dit lijkt me een goed idee. In het ergste geval ren ik dadelijk in Eindhoven zijn auto uit en verdwijn in de massa. Dus ik stem in.
De autorit is gelukkig niet te lang, en na een kwartiertje rijden we Eindhoven binnen. Ik  ben  een beetje bekend en  ik weet Michel naar het andere einde van Eindhoven te lozen. We stappen uit in de parkeergarage. Ach een snelle kop koffie moet lukken. . . 

En daar zit ik weer. Op een terras in de zon met dit keer  Michel aan mijn zijde. Ik besluit Bjorn even te smsen dat ik waarschijnlijk tien minuten later ben. Ik praat nog wat over koetjes en kalfjes. Mijn koffiekopje is nog voor de helft gevuld. En dan begint Michel ineens een soort officieel praatje. ‘Pegg, ik heb een heerlijk middag met je gehad, je bent een fantastische meid, en ik wil je heel graag beter leren kennen, ga je volgend weekend mee naar de Ardennen?’. Oh god, een middagje free style wandelen oke, maar ik zie mezelf echt totaal niet hobbelen en bobbelen door de heuvels van de Ardennen. .. ‘Michel, ik heb ook een hele leuke en leerzame middag met je gehad. Maar ik wil het hier wel graag bij laten. Ik merk wel een klik, maar vooral een vriendschappelijke.’
Oh wat haat ik het toch om iemand teleur te stellen, zelfs als het een onschuldige vrijgezelle vogelaar is met een passie voor wandelen. Michel zwijgt. Zucht. Zucht nog een keer en zegt dan: ‘heel jammer, tsja dan laat ik je nu maar, veel plezier bij je zus en wie weet tot ooit’. Hij staat op, legt vijf euro neer en verdwijnt.
Ik ad mijn koffie weg en snel op mijn platte schoenen (ja extra handig) naar het andere terras. Ik kijk om me heen maar zie niemand. Ja, shit, heb ik dat! Lekker voor schut. Ik besluit om in ieder geval maar te gaan zitten, ik denk dat ik op zijn minst een wijntje verdiend heb om dit even weer recht te krijgen in mijn hoofd. 

Ik plof neer. De serveerster komt naar mij toe. ‘Ben jij Peggy?’. ‘Ja’. (wat is dit nou weer? Is die gekke Michel mij achterna gekomen en krijg ik nu nog een toegift ofzo?). ‘Ah mooi, dat dacht ik al. Er is al voor je besteld, momentje hoor ik ga het even halen’. Heuh??? Wat mis ik hier? Wie houdt mij in de gaten? Maar voor ik goed en wel de omgeving heb kunnen observeren (wat überhaupt niet heel goed gaat want ik heb mijn bril niet op en ik vind lenzen altijd een ‘gedoe’) is de serveerster terug met een fles wijn in een koeler, en een portie olijven, oh en heel duidelijk twee glazen. Ik bedenk dat ik maar gewoon ook heel recht voor zijn raap ga zijn. “Mevrouw, mag ik al een glas inschenken denkt u? Ik zie dat er twee glazen staan maar ik heb nu behoorlijk behoefte aan wijn’. De serveerster kijkt me aan en ik krijg een geamuseerde blik terug: ‘Ja hoor Peggy, geen probleem, Bjorn komt eraan maar hij is zelf ook niet heel geduldig’.
Nou, dan schenk ik mezelf maar een royaal glas in. Ik bedenk me dat ik dit wel wat bizar vind, maar dat ik daar dan wel weer van houd. In gedachten proost ik maar op mezelf en deze grappige dag. Dan ineens voel ik een hand in mijn nek. Ik slik geschrokken mijn wijn door (waardoor ik bijna in een niet te stoppen hoestbui schiet) en spring op van mijn stoel. Ik kijk een beetje boos  naar achteren, hier houd ik dan weer niet van. Maar mijn boze blik verdwijnt al snel want achter mij staat Bjorn, in een nette spijkerbroek met een super sexy t-shirt, gladgeschoren en zijn ogen fel op mij gericht. Oh wat is hij aantrekkelijk! Ik probeer heel nonchalant te doen en niet heel rood te worden door mijn paniekerige actie van daarnet. ‘hee schoonheid, wat dacht je? Ik begin alvast?’. ‘Ik had gewoon dorst en ik ben een ongeduldig type dus vandaar’. We gaan zitten en genieten van de wijn.

Ik heb het nog heel even over de date met Michel, maar hee, het lijkt wel mijn vorige leven dat ik die had.
Onze gesprekken gaan langzaam de diepte in. Ik vraag me af of hij echt niet getrouwd is of iets dergelijks want dit is een behoorlijk begeerlijke man. Hoewel ik doorgaans een beetje een wansmaak heb qua mannen, denk ik dat puur objectief gezien iedereen dit wel een knappe man vindt. Oke, hij heeft wel iets ruigs maar goed, dat is niet perse verkeerd. Ergens tussen het derde en het vierde glas in heb ik mijn scrupules verloren en vraag ik het maar gewoon op de man af: Bjorn, ben jij echt single of niet? Hij kijkt mij aan.' Nee Pegg, ik ben echt single. En om maar meteen je tweede vraag te beantwoorden die echt op je gezicht te zien is, daar is ook een reden voor'.
Whaa. Wat kan dat nou weer zijn? Maar in plaats van allerlei vragen op hem af te vuren hou ik maar even mijn mond. En met succes want de reden volgt al snel.
“Ik vertelde je al dat ik op dit moment even geen baan heb. Dat komt omdat ik tot twee maanden geleden cocaine verslaafd was. Ik ben net afgekickt’.

Slik. Ik zit dus nu op het terras met een ex-cocaine verslaafde slager. Een bijzondere combi al zeg ik het zelf. Maar ook weer heel interessant. Ik trek een zo goed mogelijk hulpverlenersgezicht (oftewel: geen emotie, maar vibes uitzenden van: vertel vertel vertel) en besluit het verhaal af te luisteren.
Dat verhaal is heel heel lang. Te lang om te typen. Maar ik ben er wel door geraakt of zo. Ik moet toegeven dat ik tussendoor ook gewoon door drink en mijn drink tempo is niet echt langzaam. Na het hele verhaal is de tweede fles leeg. Ja, de tweede fles!
Wat doe ik nu? Ik kan naar huis gaan, maar eigenlijk vind ik het nog veel te gezellig. ‘Kom, we gaan bij mij wat eten Pegg’. Ik ga mee. Ergens bedenk ik wel dat ik misschien moet zorgen dat iemand weet waar ik ben, maar dat doe ik zo wel.
We lopen naar het station en ik vraag me af hoe we bij zijn huis gaan komen. Euh, ik kan nu iets heel braafs gaan typen van een bus  of een fiets die daar stond maar dat is allemaal niet het geval. We gaan namelijk samen een fiets jatten. Ja waar dat nou weer vandaan kwam, geen idee, maar op dat moment was het heel logisch.
Op de gejatte fiets fietsen we naar zijn huis en gaan we koken. Gezellig. We praten nog verder over zijn verslaving, dat hij het allemaal maar lastig vindt, bang is om verslaafd te worden aan iets anders etc. (oh voor de veiligheid heb ik ondertussen een berichtje gestuurd naar mijn BFF met het adres waar ik dan ben).
Dit gesprek gaat door tot laat in de avond en op een gegeven moment gaan we nog Michael Jackson luisteren en krijg ik een striptease. Oeeeee. Ja very nice. (al moet ik zeggen dat een vermagerd ex verslaafde lichaam niet het toppunt van mooi is :S).
We eindigen ergens in de slaapkamer. Als ik me op het bed laat vallen en me lekker onder de satijnen dekens wurm voel ik ineens iets aan mijn voeten. Iehw. Het beweegt en is pluizig. Geschrokken sla ik de dekens terug. Is het een knuffelbeest op batterijen ofzo? (ik weet niet, misschien was dat zijn maatje tijdens het afkicken?).
Als het stil ligt prik ik er voorzichtig in met mijn vinger. Het springt op, met een grommetje. Ieh. Het is een kat!
‘Oh je hebt Boris gevonden?’. Een grijnzende blote Bjorn kijkt me aan (oh die ogen, die zijn zo fantastisch). ‘Ja, gatsie, hij lag in je bed’. ‘Ja hij slaapt altijd bij mij, trek het je niet aan’.
Ik vind beesten in een slaapkamer echt goor. Ik kaart dat aan maar helaas tevergeefs. Uiteindelijk val ik in slaap met Boris aan mijn voeteneinde.

Het vervolg van deze onstuimige ontmoeting is net zo bizar geëindigd als dat het begon. Ik heb nog een week met B gesmst. Toen kreeg ik ineens de mededeling dat hij weer opgenomen zou worden, dit keer met een alcohol verslaving. Daar ligt voor mij toch wel de grens. …

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- een date in een date is zeker de moeite waard!
- flora en fauna zijn een prima smoes om een zoen te vermijden.
- daten met een (ex)verslaafde is bijzonder boeiend.
- een kat in bed is geen aanrader!
- een striptease op michael jackson (dat liedje van mama se mama sa) is hilarisch.

Tot zover de B. Ik vertel je de volgende keer graag meer over de C van Charlie.

Liefs, Peggy.