zaterdag 20 juli 2013

De D van Dennis

De ontmoeting met meneer D is niet op een rare locatie. (Tenzij je nog nooit carnaval hebt gevierd, dan is het misschien wat lastiger, maar dan volstaat het om te bedenken dat carnaval net zoiets is als schaatsen kijken in Thialf met semi-verklede Friezen, of een kroeg vol Nederlanders die naar het Nederlands elftal kijken en allemaal oranje zijn uitgedost (wat voor carnavalsbegrippen dan weer saai is). Maar goed dat is het sfeertje)
Om een beeld te schetsen:

Dennis. (Spreek uit: ‘dennizz’met een goede z klank).
uiterlijk: 198 cm, brede schouders, handen als kolenschoppen (ik dacht altijd dat die niet bestonden, totdat ik hem leerde kennen en er achter kwam dat mijn handjes echt 3 keer in de zijne konden), lang donker haar tot ver over zijn schouders, een taurus (dat is zo’n piercing die holbewoners ook hadden: een staaf door je neusschot), van die oprek oorlellen, getrimde baard, oh en belangrijk detail: tatoeages.
beroep: tatoeëerder, gespecialiseerd in Japanse figuren (abstracte, niet denken dat hij hoofden vol Hello Kitty figuren maakt).
sterrenbeeld: leeuw.
locatie: een feesttent met carnaval. (dat wil zeggen dat er aan de wanden grappige pipo hoofden hingen, er een drabje van bier, zand, sneeuw en andere (lichaamseigen)stoffen op de grond lag en dat het een drukke meute was.

Het is carnaval, ik denk in 2009. Je moet weten dat ik een diehard ben als het op carnaval aan komt. Ik verkleed me heel graag, vooral mijn  nep tatoeages en piercings zijn een terugkomend fenomeen.  Het aller leukste van carnaval vind ik altijd dat ik met iedereen mag en kan praten zonder dat het opvalt. Mingelen en mooie verhalen vertellen met mensen die je normaal echt nooit spreekt (waar vast ook een reden voor is maar goed, dat terzijde).

In principe heb ik een vast programma van activiteiten en kroegen waar ik heen wil c.q. moet. Maar in 2009 is het tijd voor een vernieuwing in het programma, een kroegentocht. Zo sta ik met een groepje vrienden in een Brabants dorp. We hangen een beetje rond in verschillende kroegen en zijn überhaupt begonnen aan de weg der dronkenheid. Oftewel: we drinken en drinken en daardoor worden we ook behoorlijk ongeremd. Oh en baldadig. Zo zijn we al gaan wildplassen, hebben we bier gejat van een wildvreemde: ‘bier hierrrrr…’. En probeer ik mensen wijs te maken dat al mijn tatoeages echt zijn (maar het zijn van die plak plaatjes dus die drogen dan een beetje geribbeld op, net zoals die tattoo’s die vroeger altijd bij de kauwgom zaten)en heb ik een geloofwaardig verhaal over wat ‘mijn Chinese tekens’ betekenen: vuur, vuil en vunzigheid. Of: bier, braaksel en botten. Of: liefde, leven en leed (mijn favoriet want dan willen mensen altijd meer weten over je ‘leed’, daar kun je al de kanten mee op, van overleden kat tot verslavingen).
Als ik al wat uren door het dorp heb gezworven kom ik als afsluiter in een tent terecht, waar als versiering alleen wat muurdecoratie hangt, waar een klein terrasje bij is, en waar het nog redelijk druk is. Een grote Dommel staat met mij te ouwehoeren (hijzelf noemt zich een ijsbeer, maar ik vind Dommel toepasselijker) als ik per ongeluk naar de ingang kijk. Daar komt net een hele lange imposante man naar binnen.
 
Zo een waar iedereen naar kijkt, maar die zelf duidelijk aan alles en iedereen schijt heeft. Zo een waarvan je ook hoopt dat het neusbot dat hij draagt toch echt niet voor serieus is (maar ja, een zilveren is niet echt een carnavalskleur), en zo een waarvan je denkt: het is een oerman. Een stoere waarvan je hoopt: pak me op en sleep me mee naar je hut.
Ik zit net in mijn huttengedachte als Dommel vraagt of ik met hem mee naar buiten ga. Ik zeg: ‘wie weet straks, nu is het eerst tijd voor bierrrr’. En ik sleep me naar de bar. Ik vind daar een carnavalsvriend en probeer duidelijk te maken dat ik moet praten met Oerman. Carnavalsvriend is het in stadium gekomen dat ze alles prima vindt, en zelfs een gesprek met een smurf lijkt haar geloofwaardig, kortom: ik heb support. Ik besluit dat ik zelf mijn stoute schoenen aantrek en speur de zaal af naar Oerman.
Ah hij staat in een hoekje en drinkt bier. Ik ga er heen!
Nu denk ik wel eens, ik had graag willen zien hoe dat over was gekomen. Ik met een duidelijke missie, op weg naar Oerman, oerman in een hoekje, zich van kwaad bewust, en ik met de briljante ingeving om contact te leggen. 

Ik zie namelijk als ik dichterbij kom dat hij behalve een neusbot ook van die opgerekte oorlellen heeft. Vraag me niet waarom, maar ik bedenk dat het echt een super leuk idee is als ik ga kijken wat er allemaal door die oorlellen past. En dan bedoel ik: aan voorwerpen.
Ik zwalk op oerman af, en zeg: wow wat een gaten! Ik wil weten wat er allemaal doorheen past! (dat vind ik nu wel een heel raar begin van een gesprek, maar toentertijd was ik zeer enthousiast over het idee). Nog voor Oerman er iets van kan zeggen heb ik al geprobeerd om mijn mini deo door zijn oor te wurmen, daarna mijn ronde borsteltje, en tot slot probeer ik mijn lege bierglas maar daar lag toch wel de grens.
Oerman laat het zich allemaal best wel goed aanleunen. Alleen bij het glas grijpt hij in. ‘Ik snap dat je mijn gaten leuk vindt, maar dat gaat niet passen, ik stop ook niet van alles in jouw gaten’. Nou, we  communiceren in ieder geval op hetzelfde niveau zullen we maar zeggen.
Ik stel mezelf voor. Oerman blijkt eigenlijk Dennis te heten. Je schrijft het met een ‘s’ maar spreekt het uit als een ‘z’.  vind ik stoer. Ik vraag naar je neusbot, dat ik nooit zo mag noemen maar wat ‘taurus’ heet. Spannend. En we nemen nog een biertje. Ik kom erachter dat je tatoeëert voor de kost. Dat vind ik ook weer bijster interessant. Het valt me dan ook pas op dat je vingerkootjes getatoeëerd zijn en ik zie iets wegkruipen in je nek. Maar aangezien ik ook getatoeëerd ben (al zijn het neppers) doe ik heel stoer, en ga ik er niet naar vragen. Tsja, stoeren mensen onder elkaar he...

Ik weet niet waar we het allemaal over gehad hebben, maar leuk is het wel. Mijn stapmaatjes gaan ervandoor en ik moet ook mee.  Dennis besluit om mij naar het station te lopen.
Het allerliefste wat ik van die avond zou willen is een foto van de verschrikte hoofden van mijn vrienden als ze zien wie mij naar het station brengt. De basisemotie van alle hoofden is iets van angst. En ik keuvel rustig verder. Niemand durft ook wat te zeggen, pas als we in de trein zitten krijg ik de commentaren te horen. ‘hallo, wat is dat voor engerd, heeft ie ook een rottweiler?’ ‘heb jij wel gezien dat hij helemaal onder de tattoeages zit? ECHTE Peggy! ECHTE!’ ‘waar heb jij het me zo iemand over?’.
Ik ben er niet echt bij want ik ben al weer aan het smsen met Dennis. Net is er besloten tot een date! YES. Als ik dit doorgeef aan mijn medereizigers, vindt iedereen het vooral heel grappig. En snapt niemand het.

De avond van De Dennis Date. We gaan lekker cliché naar de bios. Wel naar een enge thriller, (zodat ik me kan laten beschermen door de oerman) waar ik eigenlijk niet tegen kan want ik ben een schreeuwerd als het op schrikken aan komt. Ik heb Dennis maar opgebiecht dat ik eigenlijk zero piercings heb, en dat de tatoeages ook behoorlijk nep waren. Maar nog steeds wil ie met mij daten. Daar sta ik dan, te bibberen voor de bios.
Al snel komt hij aangelopen, goede jeans, haren los, neusbot recht, warm vest. ‘Peggy, wat zie je er mooi uit, kom je mee?’ En daar stappen we de bios binnen. Ik moet zeggen dat iedereen aanwezig onmiddellijk naar ons kijkt. Dennis lijkt dat niet echt op te vallen, maar ik  word er toch een beetje nerveus van. We lopen naar de kassa, en Dennis haalt kaartjes.
De film is inderdaad eng, en ik schrik van elk special effect. Op een gegeven moment wil ik het allerliefste mijn oren dichtdoen, maar dat is ook nogal gek. Dus ik zit de film uit. Er is trouwens geen greintje romantiek omdat ik een hartslag heb van 200 en omdat ik dan ook per se wil ‘zien wat er gebeurt’. 

Tijd voor een drankje want nu heeft hij nog geen beeld van mij (alleen dat ik een panisch konijn word van gekke films waarin beren met bijlen gooien). Als we de kroeg binnenlopen is het er heel druk. Wederom kijkt iedereen ons aan. We lopen naar de bar. Dennis staat er al een tijdje maar wordt niet geholpen, ongeduldig als ik ben besluit ik dan maar om de aandacht van de ober op te eisen. Kost me twee seconden. Ik bestel een biertje en vraag aan Dennis: wat wil jij? Hij: doe maar rode wijn. De ober kijkt me verbaasd aan: hoort meneer bij u? mijn antwoord: ‘nog niet nee, maar nu het zo zegt, het is toch wel een hele mooi kerel, weet u wat? Brengt u de drankjes zo even naar dat tafeltje, dan ga ik hem beter leren kennen.’ Ook van het hoofd van deze ober wil ik graag een foto!

De avond vordert en vordert en we hebben het over het leven. Hoe zijn relaties zijn misgelopen, dat hij kappersschool heeft gedaan (wat ik echt grappig vind), dat hij een voetbal hooligan is geweest, maar nu niet meer en hoe hij tatoeëerder is geworden. Ik vind het allemaal fantastisch vooral omdat het allemaal zo niet te vergelijken is met mijn leven.
Op een gegeven moment gaan we afrekenen. We spreken een nieuwe date af. En oh ja, ik heb met hem gezoend. Was heel fijn, behalve dat het neusbot soms in de weg zat.

Na een aantal dates word ik ’s ochtends wakker naast hem. Met een beetje zonlicht door de gordijnen draai ik  me nog een keertje om. Oh men, dat was fijn! Als ik met een half oogje naar rechts kijk zie ik weer dat gespierde lichaam met overal tatoeages. Ik vind het leuk om nieuwe dingen te ontdekken (tatoeage technisch gesproken he ;)). Dus ik observeer alles. Op een gegeven moment valt de deken een beetje van zijn linkerbeen en zie ik daar ook wat zitten. Ah, nieuwe plaatjes, nieuwe kansen, dus ik wurm me een beetje naar beneden.
Op het linkerbeen lokaliseer ik eerst een klein konijntje net boven de knie. Als ik nog beter kijk, zie ik vervolgens een paar centimeter naar beneden….. een worteltje! Ahhhhhh. Lief! Helaas word ik weer eens zo enthousiast van mijn ontdekking dat ik de eigenaar van het konijntje en worteltje wakker maak omdat ik er aan wil zitten.  Ik kom erachter dat dit de eerste tatoeage is die hij op zichzelf heeft gezet (klinkt pijnlijk). En ik krijg het aanbod om ook een tatoe  te nemen (maar dat durf ik niet).

Ik denk dat ik 3 maanden met Dennis een goed (en zeker een opvallend) team vormde. Maar toen is het toch stuk gelopen. Laten we het erop houden dat onze sociale klassen toch wel erg van elkaar verschilde (en ik mijn ouders geen hartverzakking wilde bezorgen met een oerman vriendje). 

Later is hij heel vlakbij mij in de buurt komen werken en kom ik hem nog wel eens tegen. Hij is afgelopen jaren behoorlijk veranderd. Als ik hem nu mag omschrijven:
Uiterlijk: 198 cm, brede schouders, handen als kolenschoppen (ik dacht altijd dat die niet bestonden, totdat ik hem leerde kennen en er achter kwam dat mijn handjes echt 3 keer in de zijne konden), lang donker haar tot bijna op zijn kont , een taurus (dat is zo’n piercing die holbewoners ook hadden: een staaf door je neusschot), van die oprek oorlellen, een baard net zo lang als die van de druïde uit Asterix en Obelix, oh en belangrijk detail: tatoeages, met als toppunt een soort van kreeft op zijn keel (iehhhhhh).

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- carnaval is de meest goede tijd om eens met mensen te spreken die je normaal zou mijden.
- een taurus is en blijft apart, en zoent niet altijd even handig.
- een date met tatoeages zorgt dat je altijd wat te kijken hebt.

Volgende keer  vertel ik je alles over Edsillio.
Liefs, Peggy.


PS. Ik heb boven in mijn blog een balk geplaatst waar je een email adres in kan vullen zodat je automatisch een update krijgt als ik wat nieuws plaats! Hoop dat hij werkt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten