maandag 30 september 2013

De H van Harald

Zoals al aangekondigd bij het verhaal van Grant is het nu tijd voor de H van Harald. Toch wel heel bijzonder want Harald is de man waar ik voor het eerst van mijn leven een nacht mee doorbracht.

Harald (met een harde ‘r’).
uiterlijk: 1.81m, een aardig hoofd met een leuke lach, maar in verhouding een klein hoofdje bij zijn ongelofelijk grote spierballen (formaat: watermeloen), verder gebruind (oke een beetje geolied), een gouden ketting, en fantastisch bruine ogen.
Sterrenbeeld: leeuw.
locatie: NS intercity. (ik weet zelfs het traject nog, en het treinstelnummer: 4792).

Voorjaar 2003. Ik ben een weekend bij Eva thuis geweest (toen we nog thuis woonden met ouders, huisdieren en zusjes). Het is een uur of half drie als zij mij op de trein terug naar mijn ouders zet, om precies te zijn is het een intercity met eindbestemming Roosendaal, en het is treinstel nummer 4792. We hebben nog even heel hard staan lachen op het perron want het weekend bevatte voor ons nogal wat wilde elementen (we waren nog geen twintig) want we waren naar een wodkafeestje geweest, waar ik dronken werd met Chris (vriend van Eva), met hem ging zoenen in een hoekje, om vervolgens mee de stad in te gaan en oe oe oe een kroket at bij de FEBO.

Als de trein keurig op tijd binnenrijdt stap ik helemaal vooraan in. De hele coupé is leeg, op 1 man na. Die man is gekleed in een hemdje zonder mouwen waardoor ik bijzonder goede spierballen ontwaar. Ik moet nu eerst even een en ander in perspectief zetten. In mijn tienerjaren was mijn droomman Peter André. Juist ja, die van ‘Mysterious Girl’, die dat lied zingt in een zwembad met een open blouse en in geolied en wel en met de nodige gouden accessoires  soepele heupbewegingen maak (ik zou zeggen: google eens, het kan niet missen). Ik weet niet zo goed waar dat vandaan kwam, maar in ieder geval was ik toentertijd gefixeerd op dit soort zeer mannelijke verschijningen.

Terug naar de voorste coupe van treinstel 4792. De man zit in een vierzits terwijl de rest van de coupé tweezits zijn, en die in principe ‘achteruit rijden’. Ik ga heel zelfverzekerd tegenover de spierballen man zitten met de opmerking: ‘ik kom even hier zitten, want ik word misselijk als ik in de trein achteruit rijd’. Spierbal kijkt op, lacht en zegt: o natuurlijk.
Voor de vorm pak ik mijn leesboek (waarschijnlijk een boek als: blond, blonder,blondst) en probeer niet al te opvallend te staren naar de spierballen en de gouden schakelketting met het teken van de leeuw van de dierenriem. Helaas wordt mijn nieuwsgierigheid te groot, dus ik maak een opmerking over de ketting: krijg je geen nekpijn van die grote schakelketting? Ja, nu ruim tien jaar later durf ik toe te geven dat het nogal lomp was. Maar toen vond ik het een goede openingszin.

Spierbal kijkt mij aan, trekt zijn wenkbrauwen op en antwoordt: ‘nee want zoals je ziet ben ik getraind en dan kan je dit wel aan.’ Ik zie deze uitspraak als een vrijbrief om heel ongegeneerd mijn ogen over zijn afgetrainde lichaam te laten glijden en leg mijn boek aan de kant. ‘Hmm ja, ik zie het. Wil je bodybuilder worden?’ deze uitspraak zorgt ervoor dat Spierbal in lachen uitbarst. ‘Nee, ik ben handballer op hoog niveau en ik vind het fijn om gespierd te zijn’. Aha… Handballer. Daar weet ik geen zier van. Dus zeg ik terug: ik vind het ook heel fijn dat jij het fijn vindt om gespierd te zijn. Na dit gezegd te hebben krijg ik een heel rood hoofd.  Dit is natuurlijk gevalletje: hoe zet je jezelf voor gek in 1 minuut ;).
Spierbal schatert het nu uit. ‘Zo jij bent wel lekker direct, wie ben je, hoe oud ben je en wat is je sterrenbeeld?’. Ik geef hem uiteraard antwoord op al deze vragen en vraag direct hetzelfde terug. Harald, blijkt spierbal te heten, en hij studeert economie. En nog iets. Maar dat bleef niet hangen. Oorspronkelijk komt hij uit Friesland, en hij is nu weer onderweg naar zijn kamer in Tilburg. We kletsen wat en ik raak hoe langer hoe meer gefascineerd van Harald. En vooral van zijn spierballen. Ik kan er alleen maar een soort van naar staren en wil er eigenlijk stiekem aan voelen maar dat lijkt me nogal een inbreuk op zijn privacy. Dus ik doe het niet. Tot hij zegt: Peggy, je staart als een gek naar mijn armen, wil je er misschien even aanzitten? En ik aarzel niet met mijn antwoord maar betast zijn arm al te graag. Rrr.

Op een gegeven moment moet ik overstappen.  Aangezien ik tot dan toe niet gewend was om een telefoonnummer te vragen, krijg ik het Spaans benauwd bij de gedachten dat ik hem dadelijk nooit meer zie. Ruim vijf minuten voor we stoppen zeg ik dan ook: ja ik moet er hier zo uit…. Harald: ja, oh nou ja ik mag nog even blijven zitten. Stilte. Ik: dus ik ga nu even mijn spullen pakken. H: Ja je boek en zo. Ik: inderdaad. STILTE.
Ik schraap mijn keel, staar nog een keer naar de vriendelijke spierballen, kijk op en vang de blik van Harald. Hij grijnst uitgebreid. H: tsja, dan zal ik nu je email maar eens vragen dan kunnen we misschien MSN-en (hee dat deed je in 2003). Ik: dat lijkt me leuk, dit is mijn email. Nu tien jaar later ken ik dat ook nog uit mijn hoofd maar beetje lullig om hier neer te zetten.

Thuis gekomen ren ik zo ongeveer naar de computer en meld hem aan op MSN. En dan kan het grote chatten beginnen. Oh ineens was chatten mijn nieuwe hobby. We kletsen uren en uren, dag na dag tot op een gegeven moment Harald vraagt of ik naar hem toe kom in Tilburg. Daar hoef ik niet over na te denken dus twee zaterdagen nadat ik hem ontmoette zit ik in de trein naar Tilburg.

Harald haalt mij af op het station. Hij draagt een strakke witte broek, en een zwart mouwloos hemd met zijn ketting duidelijk zichtbaar. Ik val weer in katzwijm van deze , voor mij, Nederlandse Peter André. We gaan naar zijn studentenhuis, ik ontmoet zijn huisgenoten en we drinken ice tea. Op een gegeven moment moet hij ‘er even tussen uit voor zijn dagelijkse krachttraining’.  Dat vind ik achteraf echt een beetje bizar maar toen leek me dat ook wel logisch, hij is natuurlijk niet met die spieren geboren. Ik blijf op de kamer van Harald achter en hij vindt het oke dat ik zijn computer en tv gebruik. Hij is vijf minuten weg als ik zo nieuwsgierig ben geworden dat ik besluit zijn kamer te doorzoeken. Niet dat ik op zoek ben naar iets, maar gewoon omdat mij dat leuk en nuttig lijkt (ik heb het vast ergens gelezen). Dus ik trek alle lades open en ga als een gek door zijn kledingkast. Ik haal er alles uit en bewonder heel veel hemdjes en t-shirts en strakke broeken. Natuurlijk leg ik alles terug.
Daarna ga ik achter de computer op hotmail en besluit een bericht te sturen naar mijn vriendinnen met een update van die dag.
Na minder dan twee uur komt Harald terug zijn kamer in. Hij is bezweet, zijn spieren glimmen als een gek, en als hij binnenkomt zegt hij: zo, wat een hitte, ik ga zo eens even douchen. Hij trekt zijn t-shirt uit en ik word in beslag genomen door zijn gruwelijk platte buik in blokjes (maar goed dat ik vaak naar Peter André staarde want daardoor kan ik nog een soort van nonchalant blijven). Ik stamel: euh ja doe dat. Ik draai me om op de bureaustoel en probeer naar de computer te staren.

Hij komt de kamer weer binnen: ‘wat zal ik zo aandoen?’ ik: ‘Ja, hoe moet ik dat weten? Ik zou iets luchtigs doen als je het zo warm hebt.’ Harald: ‘Nou dat weet jij heel goed want jij hebt mijn kledingkast doorzocht want alles ligt precies andersom dan ik het had neergelegd’. Oei. Betrapt. Ik: euhm dan doen maar dat donkerblauwe hemdje zonder mouwen. Harald: hahahahha dat is goed.

In zijn blauwe hemdje ziet hij er zo onweerstaanbaar uit dat ik echt alleen maar kan staren. We gaan samen koken (taco’s), drinken wijn, kletsen en kletsen. Het is gezellig. Op een gegeven moment zoenen we en ben ik ultiem gelukkig. ‘Zal ik je masseren?’ vraagt Harald. Niet dat ik ooit een massage had gehad, maar op zich leek mij dat een goed idee (en het past in het stappenplan van de Cosmopolitan, ‘de eerste keer en meer’).  Ik knik instemmend. ‘Dan moet je even je truitje uitdoen, en je schoenen, en je rok en hier op bed komen liggen. SLIK. Oe daar had ik geen rekening mee gehouden. Maar ach ja, wat kan mij het schelen. Dus ik trek het gevraagde uit, plus mijn sokken (ik droeg altijd sokken want ik heb altijd koude voeten, tegenwoordig weet ik dat sokken aanhouden niet passen bij een sexy gevoel en dat je daar koude voeten voor over moet hebben). Daar lig ik dan en Harald gaat aan de slag met olie. Eigenlijk is het wel fijn, maar het is ook wel een beetje pijnlijk. Halverwege wordt mijn BH ineens losgemaakt. Ik denk nog: dit kan ik aan. Ik word in mijn nek gezoend. Op een gegeven moment denk ik echt: wow ik ga HET gewoon doen. En ik ben spontaan zenuwachtig. Maar dan denk ik weer aan tip 5 van de Cosmo: blijf rustig en denk aan je ademhaling. Dus ik lig daar mijn best te doen om rustig te ademen. Als ik ineens bedenk dat dit vast het moment is om over voorbehoedsmiddelen te beginnen. Dus ineens zeg ik out of the blue: ‘ik weet niet wat er verder bij deze massage komt kijken, maar euhm wat er ook gebeurt, ik slik geen pil dus jij moet wel een condoom om doen’.  ‘Rustig maar, zegt Harald, het komt goed.’
En het kwam goed.

Tsja Harald. Als ik er nu aan denk moet ik er nog om gniffelen. Ik vond hem zo leuk. Ik was zo smoor verliefd dat het bijna pijn deed. We hebben na die eerste keer nog twee keer afgesproken in Tilburg. Bij de derde keer zei hij: Peggy, je bent leuk je bent mooi je bent grappig, maar ik mis net dat gevoel net die vlinders en daarom kan het niets tussen ons worden.
Dat deed wel even pijn. Maar ik vond het ook wel mooie woorden (ik heb ze daarna zelf vaak gebruikt ;)).

Wat ik nog moet vertellen is dat ik, toen ik 2 jaar later zelf aan het studeren was en op mezelf woonde Harald nog een keer ben tegen gekomen bij het uitgaan. Ik was iets meer gewend, maar toen ik hem weer zag met zijn spieren sloeg de vlam er weer in. Ik ben naar hem toe gegaan en heb hem uitgenodigd bij mij thuis op mijn kamer, in het appartement waar ik woonde met Eva. Die avond dat hij zou komen was ik zo zenuwachtig dat ik tegen de deurposten aanliep, als een malle ging schoonmaken en mijn roze kamer met biggetjes zo gezellig mogelijk probeerde te maken met een kleine tweehonderd kaarsen. Toen Eva kwam checken hoe het eruit zag was haar commentaar: Peggy! Die kaarsen, dat zijn er te veel, het is hier gewoon heet van de kaarsen, waarnaar ze 100 kaarsen uitblies. . . Harald is langs geweest maar we hebben alleen gekletst. Waarschijnlijk was mijn plan niet geheel subtiel….

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- ‘mag ik hier zitten want ik word misselijk als ik achteruit rijd in de trein’ is een goed excuus om tegenover iemand te gaan zitten die verder alleen in een coupé zit.
- Als je iemands kast doorzoekt onthoud dan goed hoe en waar alles lag (en leer netjes vouwen).
-Sokken doe je uit bij een massage.
- 200 kaarsen bij een date zijn niet subtiel, 100 waarschijnlijk ook niet.

Tot de volgende keer bij de I.

Liefs, P. 

dinsdag 10 september 2013

De G van Grant


Ik snap dat deze naam meteen vraagtekens oproept dus hupsakee meteen het kadertje:

Grant. (spreek uit: grent, oftewel op zijn Engels, beter nog: Canadees).
uiterlijk: 1.78m, type Amerikaanse rouwdouwer, dus een beetje een stierennek, zwarte krullen, vriendelijk ogen. Het type waarvan je denkt: is ie nou cool of gewoon een rare vogel?
beroep: iets leidinggevends bij een bekende Canadese bank (ik ken alleen geen enkele Canadese bank).
Sterrenbeeld: weegschaal.
Locatie: Ko Tao, een subtropisch eiland dat onder het koninkrijk van Thailand valt.

Zomer 2008. Ik ben met Eva op vakantie, en vooral doortocht in Thailand. Je moet je bedenken dat wij een soort van trip maken door Thailand, wat voor mij onwijs avontuurlijk is want dit is de eerste keer dat ik buiten Europa ben. Verder is het de eerste keer dat ik inentingen heb moeten halen en dat ik te maken krijg met Armoede. Ja met een hoofdletter. En samen met Eva heb ik al het binnenland van Thailand gezien als we neer strijken op Ko Tao.

Ko Tao is zoals je een tropisch eiland voorstelt. Met wit zand, altijd minimaal 25 graden, warm zee water (serieus, heerlijk), een man die langskomt met ananas die je dan voor 25 cent kunt kopen en heel veel kleine visjes waardoor het continue lijkt alsof je in een groot aquarium zwemt. De eilanden zijn altijd heel geliefd onder de toeristen gewoon omdat het er mooi is om overdag te zonnen en ’s avonds kun je een ‘fuckit good buckit’ drinken met wodka, heel veel wodka en een vleugje cola.

We zijn hiervoor al in een nationaal park geweest, waar we onder andere op de vlucht zijn geslagen voor bloedzuigers en een mega klim tocht hebben gemaakt naar een waterval dus we zijn hier voor om te relaxen.
De eerste avond dat we hier beland zijn is er iets van voetbal op tv. Vergeef me, geen idee of het een WK of EK was, en ik weet zelfs niet meer of het een wedstrijd was van het Nederlands elftal of gewoon van Guus Hiddink, maar het was voor ons in ieder geval de reden dat we ’s avonds een emmertje gingen drinken met heel veel wodka. 

Diezelfde avond hadden we bedacht dat het echt een heel leuk idee zou zijn als we aan onze Amerikaans vaardigheden zouden werken. Oftewel: we gaan doen alsof we uit de USA komen. Met een fantastisch accent. Nog leuker leek het ons om te doen alsof we uit Texas komen. Want in Texas gebeurt het (???), of nou ja, wij hebben ooit hele grappige Texanen ontmoeten die zo leuk praatten dat we bedachten dat wij dat ook moesten kunnen. Samen bedenken we de fantastische tekst: is it a mexican? No, it is a Texican. Dat kan ook over alles gaan. Kortom, met ons licht aangeschoten hoofd hebben we het enorm naar ons zin. We komen een groep ‘landgenoten’ tegen (wat op dat moment iedereen was die een soort van Engels sprak), en vol overgave raken we aan de praat. Al snel kom ik op het idee om heel hard te roepen: ‘let’s go to the strend’. Juist, het woordje beach was ik compleet vergeten. Zodoende belanden we met een groep Amerikanen en Canadezen op een feest bij een strandtent. Het is gezellig en we delen emmertjes wodka met elkaar en we gaan lekker los op de muziek. Ik raak op een gegeven moment aan de praat met Grant.
Het is een sympathieke gast om te zien. Ik ben daarentegen vooral heel luidruchtig en ik vind mijn eigen grappen echt de beste van de wereld. Hij is een soort van gereserveerd en beleefd, ik ben alles behalve dat. Kortom, gevalletje: tegenpolen. Na de tweede emmer wodka ben ik eigenlijk te dronken om op mijn benen te staan en Eva ook, dus besluiten we om naar ons fantastische slaaphutje te gaan en we spreken af om onze nieuwe groep ‘landgenoten’ de volgende dag weer te ontmoeten.
Grant wenst me een fijne nacht en spreekt de hoop uit dat hij mij morgenavond weer ziet. Ik vind het prima, hij is wel geen Texican, hij is wel aandoenlijk.

De volgende dag word ik wakker met een oorontsteking, of in ieder geval iets anders wat mijn gehoor verstoort. Maar ook al hoor ik nog maar met een 1 oor dan nog besluiten we dat dat de pret, en vooral de afspraak van vanavond niet mag verstoren. Op de afgesproken tijd zijn we in een groene outfit, het is Canada Day, wederom bij de strandtent.  Grant is er ook, en hoewel we heel beleefd staan te keuvelen wordt het flirten wel iets opvallender. Gelukkig is Eva ook onder de pannen (al blijkt het achteraf een hele  rare vent te zijn met een verzilverde airmiles kaart die nieuwe leden probeert te werven), dus op een gegeven moment trippel ik met Grant over het strand naar een palmboom met daaronder een boomstronk.

Daar zit ik dan, volle maan, de kabbelende zee, het witte zand, mijn slechte gehoor, en de man van de avond naast me. Hoewel ik echt bedenk dat dit de mooiste plek is voor romantische aangelegenheden, probeert Grant iets aan mij te vragen, wat ik niet kan verstaan omdat ik met mijn dove oor aan zijn kant zit. Dus ik grijns een soort van sulachtig terug, want internationaal gezien kan worden als een ‘ja’ op de vraag of hij me mag zoenen. Het zoenen is fijn. Het wordt ook steeds fijner en op een gegeven moment staan we  op om naar zijn strandhut te gaan. De strandhut van Grant is ruimer, chiquer en voorzien van airco dan die van ons. Met een heel groot lekker zacht bed. Bedden staan er niet voor niets en ik plof op het bed neer met mijn Grantje boven op me. Het Grote Verleiden kan beginnen.

Oke, zonder nu heel vulgair te worden, soms heb gevallen waarvan je denkt: duurt even maar dan heb je ook wat. Dit is het geval: duurt even en dan heb je nog niks. Na een tweede poging om een daad uit te voeren, lukt het nog niet en ben ik ineens boos. Niet een beetje boos, maar ontzettend boos. Stoom uit mijn oren boos (alleen het oor dat nog hoort want uit het dichte oor kan geen stoom komen ;)). Ik slinger alle Engelse verwijten die ik kan bedenken naar het hoofd van Grant, met als toppunt dat ik het niet vind kunnen dat hij mij mee naar zijn hutje neemt om vervolgens niet te presteren. Omdat op een gegeven moment mijn Engelse woorden op zijn, en omdat ik klaar ben met deze internationale ervaring, been ik boos de hut uit, terug naar de hut van Eva en mij. Eva is verbaasd maar als ze mijn stomende oor ziet, en boosaardige uitdrukking vraagt ze niet verder en gaan we lekker slapen.

The day after vertel ik Eva het hele verhaal. Dat ik echt veranderde in een boze bitch toen de avond niet liep zoals ik verwachte, en dat ik mogelijk ook wel hele lelijke dingen heb gezegd, en niet alles heb gehoord. 
we zitten die avond lekker loempia’s te eten als Grant naar mij toeloopt. Ik stik bijna in mijn loempia maar gelukkig is Eva zo aardig om wel gewoon te praten. Hij is nogal nerveus en op een gegeven moment, als ik net mijn laaste hap loempia heb doorgeslikt vraagt hij of hij mij even alleen kan spreken.
Nou ja, ik ben de beroerdste niet, en wel de nieuwsgierigste, dus ik ga met hem mee. Wederom naar de palmboom met de boomstronk, waar we plaats op nemen. Als we twee minuten zitten biedt Grant zijn excuses aan voor de avond ervoor. Dit ondersteunt met tranen. Ja. Heel sneu. Hij zit gewoon naast me te snikken. Oke, zo erg had ik het ook weer niet bedoeld. En dan komt er een heel lang verhaal over ‘falen’. In het leven van Grant. Dat hij altijd bang is om te falen, in zijn werk, in sporten in alles. Dat alles zo competitief is back home, en dat hij gisteren heel graag van alles wilde maar dat hij op het moment supreme gewoon een faalangst aanval had.

Oke, dit klinkt alsof het gezegd was in 3 minuten, maar geloof me, ik heb drie kwartier op de stronk gezeten, met een dokter Phil hoofd. Toen ik bijna doorzit plekken kreeg , verscheen Eva gelukkig ten tonele. Pfft, gered! Ik heb Grant gerustgesteld, hem nog een goede tongzoen gegeven en heb vervolgens de hele avond met Eva gevierd dat wij geen faalangst hadden! Yes!

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- ‘strent’ is geen engelse term, en ook ‘texican’ bestaat niet ;).
- een tropisch eiland is een fantastische plek voor romantische aangelegenheden.
- sommige mannen zijn gevoeliger dan je denkt.
- dr. Phil spelen is nog best lastig!

De volgende keer is de H al weer aan de beurt! Alvast verklappen: van Harald!
Tot dan!

Liefs, Peggy. 

zondag 1 september 2013

De F van Frits




Ach ja, Frits Fiets. Hahaha. Wat een verhaal weer. Een onvervalste oude verleidingstruc. Ik weet niet of je het moet overnemen maar tot op de dag van vandaag vind ik het een hele goede grap!
Komt het kadertje!

Frits. (hij heet niet echt Frits Fiets, zo noem ik hem gewoon).
uiterlijk: studentikoos, met krullen, een bril, beetje klungelig. Hij zou zo mee kunnen doen aan Nerds in the City. Wel behoorlijk lang: 193 cm.
Beroep: student economische bladibla.
Sterrenbeeld: Maagd.
Locatie: festival eerstejaarsstudenten markt – kroeg- huis.

Op een mooie zomerse dag eind augustus ben ik in de stad beland waar het eerstejaars feest is begonnen voor de nieuwe studenten. Ooit deed ik daar zelf enthousiast aan mee, maar je wordt langzaam ouder dus dan ben je vooral de coole ouderejaars. Ik ben daar met een hele grote groep vriendinnen en we besluiten dat bier het beste is dat we kunnen drinken.

Daar staan we dan, bier drinkend, mee blèrend op verschillende Nederlandstalige muziekjes. Het duurt niet lang of we trekken de aandacht van een Heren (of Heeren) dispuut. Je kent dat wel, een groep jongens in dezelfde polo (of pak als ze ALV, BLV of wat voor V ook hebben) die allemaal om het hardste brullen. Ik hou ervan, en ik ben zelf geen haar beter.

Na de nodige beleefdheden uitgewisseld te hebben (naam & studie) begint altijd het Grote Integreren. Het met elkaar praten en lijntjes uitleggen. Wie weet wat je ten slotte aan elkaar hebt! Ik raak aan de praat met Frits. Een lange jongen, beetje verlegen komt hij over. Ik vraag wat hij studeert, (iets economisch) en begin daarna wat over mezelf te vertellen. Hij weet hoe hij moet reageren en al snel heb ik een goede gesprekspartner erbij. We babbelen een eind met elkaar weg en het is stiekem best gezellig.
Als ik op een gegeven moment op het idee kom om toch zijn geboortedatum te vragen (dat doe ik altijd voor het sterrenbeeld, is een enorme irritante tik van me) kom ik erachter dat hij nog maar net twintig is. Dat vind ik al heel grappig, zo’n schattig jongetje dat daar naar mij staat te luisteren. Ik geloof dat ik minimaal drie jaar ouder ben. Even voor de duidelijkheid.

Het bier blijft maar komen en eigenlijk worden we stiekem best dronken. Ik in ieder geval, ik weet niet hoe lang het duurt voor een 193 cm lange kerel dronken wordt??? ?? Wat ik wel weet, en vooral zie, is dat Frits me gebiologeerd begint aan te staren. En dat hij heel lang om mijn hele hele flauwe grappen lacht. Zelfs de uitspraak: 'Okidoki karoake' is ineens een dijenkletser.
Op een gegeven moment verplaatst het feest zich van het terras van de kroeg, naar de binnen. Ik blijf echter lekker buiten hangen met Frits. We praten verder. Tot ik echt besluit dat dit het moment wordt waarop ik naar huis moet gaan.

Een soort van subtiel begin ik dat aan te kondigen. Nu moet ik er wel bij vermelden dat ik van nature niet subtiel ben aangelegd. Nog niet al wil ik graag. Maar dit keer lukt het me aardig om op te merken dat het ‘tijd wordt voor een kop koffie’ op mijn bank.
Frits heeft het niet helemaal door, maar, misschien omdat hij goed is opgevoed besluit hij toch maar om met mij mee te fietsen.
Daar gaan we slingerend en wel. Bij mijn huis aangekomen stap ik af, ik bedank hem voor de leuke avond en ik sta expres net iets te lang stil om ‘mijn huissleutel’ te zoeken. Lang genoeg in ieder geval om Frits mijn nummer te laten vragen. ZO, de telefoonnummers zijn uitgewisseld, ik kan gaan slapen.
Laat appen of smsen altijd van een man (in de geval: jongen) uit komen. Dat is mijn spelregel. In dit geval hoef ik niet lang te wachten of ik krijg berichtjes. Heel lief, wel een beetje bleu, maar ach dat maakt niet uit. De dagen erna gaat het vrolijk door tot het onvermijdelijk onderwerp komt: gaan we nog een keer afspreken?

Ik wil best afspreken, maar ik heb geen zin in een dispuuts huis. Weet je wel, met korsten op de vloer, vliegen op het aanrecht en een wc met een beslag laag in en op de bril. Maar helaas is Frits nogal overtuigd van zijn huis. En het ziet er naar uit dat ik daar toch echt heen moet.
Vrijdagavond 20uur. Ik heb over een half uurtje afgesproken. Ik leg een laatste hand aan mijn make-up. Ik bedenk dat het tien keer relaxter is als hij bij mij langskomt maar dat ik dan wel een goed excuus moet hebben.
Om 20.15u bel ik Frits op om te zeggen dat mijn fietsbanden lek zijn. Heel vervelend natuurlijk want ik kan dat niet maken. Hoewel Frits een beetje twijfelt over dit argument begint hij toch wel in te zien dat het handiger is als hij bij mij komt.

Even voor de duidelijkheid, mijn fiets is alles behalve kapot. Het kost me wat overtuigingskracht maar Frits wil best even langskomen om mijn niet kapotte fiets te maken. Shit. Nu moet ik dus mijn eigen fiets slopen. Of iig de banden lek steken of zo. Ja doei. Dat ga ik niet doen, maar hoe los ik dat op?
Nou fjieuw, ik woon in een buurt met veel studenten. Dus ik ga naar het nabijgelegen studentenhuis en jat een kapotte fiets uit de tuin. Een waar barrel. De banden zijn iig stuk (en het zadel ook maar goed, een plastic zak eroverheen verbloemt het behoorlijk). Dus daar staat mijn nieuwe kapotte fiets. (het slot was nog een probleem, maar het was geen AXA dus als je dan een hamer pakt tik je hem zo open). Te wachten op de handige handen van Frits.

Om 20.45u staat Frits voor de deur. Met gereedschap. Of nou ja, wat er voor door moet gaan. Ik laat hem heel beteuterd mijn fiets zien. Hij gaat hard aan de slag. En hij weet de banden iig te plakken. YES. Na deze prestatie wordt het tijd voor een fysieke beloning dus ik beland zoenend met hem op de bank.
Laat ik het zo zeggen, de bank werd het bed, maar ik kwam er ook achter dat ik überhaupt de eerste vrouw was die hij naakt zag in real live. Tsja. Dan gebeurt er wel wat maar niet alles, want de eerste keer moet met iemand zijn waar je verliefd op bent ;) althans zo  heb ik het geleerd van de Fancy en de Break Out.
(ik heb natuurlijk nooit verklapt dat die fiets een slechte smoes was om hem in bed te lullen, maar die extra fiets was wel super makkelijk :P ).

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- een man/jongen moet jou altijd als eerste appen, smsen of bellen.
- een mannenstudentenhuis, daar moet je nooit aan beginnen.
- een kapotte fiets is DE smoes om niet bij hem thuis af te spreken, en dan kan hij mooi iets voor je doen (mannen helpen graag hulpeloze vrouwen ;) ).

Tot de volgende keer,

Liefs,
Peggy. 

zaterdag 3 augustus 2013

De E van Edsillio

Je hebt er even op moeten wachten maar het is nu toch echt tijd voor het verhaal van E. Ik weet dat er veel dingen zijn gebeurd waarvan je denkt: hoezo is het zo gelopen? Mijn verhaal van E is een avontuur waar ik wat onbevangen in ben gestapt maar waar ik zo nu en dan nog steeds over nadenk.  Maar ik begin weer bij het begin…

Edsillio (spreek uit: Edsieliooo, met een zangerige ‘ooo’ klank).
Uiterlijk: nette donkere heer, licht grijs op de slapen, verder lastig een leeftijd aan vast te hangen (ik vind de leeftijd schatten van negroïde personen altijd zooo lastig, ik zit er makkelijk twintig jaar naast! In de zin van: te jong.) Ongeveer 1.75m, gouden zegelring.
Beroep: onbekend (maar iets waarmee je goed, heel goed, verdient).
Sterrenbeeld: weegschaal.
Locatie: een door de airco gekoelde supermarkt, AGF afdeling, nog concreter: voor de bananen.

Het is een zeer warme dag, een beetje zoals vandaag (vrijdag 2 augustus), waarbij het eigenlijk te heet is om wat dan ook te doen. Van uitademen krijg je al net zoveel zweet als wanneer je normaal 5km gaat joggen (of: les 30 van Evy ‘Start to Run’ probeert vol te maken), en ik ga met Stelsie boodschappen doen. Ik heb die dag een jurkje aan, een simpele zwarte met lekker wat panterprint, en ik heb mijn haar als een palmboom op mijn hoofd opgebonden (heerlijk, ik wil lucht in mijn nek, in plaats van het idee hebben dat mijn haar als een tapijtje met me mee golft). Ik weet nog dat we net de groente hebben gepasseerd en dat ik een verhaal vertel over het genot van bleekselderij, als een wat oudere heer ons passeert. Middenin mijn verhaal hoor ik ineens: ‘hmm wat lekker’. Hoewel ik in eerste instantie denk dat ik een mede liefhebber heb gevonden van bleekselderij (en die zijn er nog niet zo veel), zie ik dat de ogen van de man over mijn pantertje heen gaan, ‘hmm wat mooi’ herhaalt hij.  Ik wil eigenlijk iets bij de hands zeggen, maar het is zo gek, ik sta daar stil voor de bananen, en krijg complimenten van een wildvreemde man maar weet geen woord uit te brengen. ‘Jij bent perfect zeg, lekker vol en rond, oe jij bent zo lekker’. Euh… dit gaat dus over mijn uiterlijk, niet dat hij nu iets zegt over meloenen ofzo, nee het gaat schijnbaar over mijn lichaam. 

Stelsie moet ondertussen zo hard lachen dat ze besloten heeft om de bananen waar we voor staan ter plekke te controleren op fruitvliegjes of het Max Havelaar keurmerk  want ze verdwijnt er echt in!
Ik voel me een beetje als een hert dat dan ineens gevangen wordt door de koplampen van een auto (denk ik dan, ik ben natuurlijk geen hert en ik heb zoiets nog nooit meegemaakt, maar ik denk dat een hertje zich zo voelt) en ik weet niet zo goed wat ik nu moet doen.

Ik stamel verbaasd: nou bedankt denk ik. De man is er een van het aanpakkende soort: dushi, ik ga je vanmiddag ophalen, wij gaan een leuke dag tegemoet. Om 13u sta je klaar en dan gaan we leuke dingen doen.  Nog voor ik kan bedenken dat het nogal een raar verzoek is, heb ik een afspraakje gemaakt met de man, die Edsillio schijnt te heten. Ik kan er nu nog  niet echt bij hoe ik zo overvallen kon zijn, maar goed (ik was heel jong, laten we het daar ophouden ;) ). De man loopt door en samen met Stelsie moet ik heel hard lachen om dit voorval.
We hebben het er nog even over, maar Stelsie zegt: ‘ach wat kan je gebeuren? Zie het als een mooi avontuur en doe een drankje met deze aanbidder van ‘vol en rond’, en ga daarna lekker weer naar huis.’
 En zo krijg ik het voor mekaar om op een tropische zomerdag een date te hebben. Ik dof me toch maar een beetje op (al smelt de oogschaduw van je oogleden) dus ik trek een nette paarse jurk aan. Om 13u wordt ik bij Stelsie thuis opgehaald, met een oude pick-up achtige truck. Stelsie vindt het allemaal zo dolkomisch dat ze letterlijk met het fototoestel achter mij aangaat: leuk dit, lekker alles vast leggen Peggy! Wie weet nuttig voor het nageslacht! (op die foto kijk ik heel boos in de  lens).
Daar zit ik dan, in een pick-up, met een oudere man. We kletsen wat, en ik vraag waar we naar toe gaan. ‘Dushi, we gaan alles doen en meemaken wat jij verdient! Jij bent een vrouw voor champagne kom, vertrouw me.’ En daar ga ik dan, onderweg naar een wijnproeverij met champagne,  want ja dat was er allebei, compleet met een privé ober/sommelier.
Hoewel het natuurlijk een zeer leuk idee is, drink ik nou ook weer niet te veel. Ten eerste is er niets zo erg als een kater hebben bij meer dan dertig graden Celsius, ten tweede lijkt dronken worden om 15uur smiddags  nou niet echt wat voor een warme dag in Augustus (met carnaval kan het wel, maar dat is dan ook de enige uitzondering).  Het is maar goed ook want dit blijkt nog maar het begin te zijn.

Na het wijnproeven verdwijnen we met de truck richting winkelcentrum. Maar niet dat het zomaar een doorsnee winkelcentrum is, nee het is ‘een grote merken winkelcentrum’, zo een waar ik normaal niet kom. ‘Kom dushi, we gaan voor jou winkelen, mooie vrouwen verdienen mooie spulletjes’.  ‘Ach Edsillio, dat hoeft niet, ik heb alles al’ weet ik nog uit te brengen. ' Laat je nou lekker verwennen, kom met me mee'. En op de een of andere manier lijkt het wel of die man geen tegenspreek duldt. Ik sta daar in de juwelier en krijg van alles voor gehouden. Het goedkoopste wat ik daar om had was 2000 Euro! Whaa. Maar ik hou voet bij stuk: ik hoef niks.
Edsillio denkt echter dat het niet mijn smaak is, dus na de juwelier ga ik met hem mee naar de Breitling shop, waar ik een horloge van 20000 ballen om krijg.. nee dat kan niet, ik bewonder het horloge (duh) maar ik hou de boot ook af. Op een gegeven moment bedenk ik me gewoon dat ik niets mag kopen. Mijn mantra luidt dan ook: ik mag niks kopen – ik mag niks aannemen – ik mag niks kopen – ik mag niks aannemen. Met dit mantra wordt ik ook nog mee getornd naar de Louis Vuitton winkel. Tassen, heel veel tassen, oh heerlijk! Ik kijk mijn ogen echt uit, ik voel aan het leer en bedenk me hoe graag ik zo’n mooie tas wil. Maar,  ik laat me niet overhalen. Ik haal dan ook opgelucht adem als we de winkel weer uitgaan, maar nu komt de ultieme beproeving: de Swarovski winkel.
Ik ben namelijk een beetje en ekster als het op sieraden aankomt.. Ik hou ontzettend van glimmend en blinkend. Tsja, dan snap je dat Swarovski ultiem is. Ik krijg het mooiste collier ever om, maar mijn mantra herhaalt zich en herhaalt zich. Elke vrouw wordt blij van diamanten maar: TANSATAFL (there aint no such a thing as a free lunch), dus ik vermoed dat ik er uiteindelijk wel wat voor terug moet doen.

Na het shoppen neemt E me nog even mee voor een kop koffie. En er volgt een interessant gesprek.
 E: Peggy, ik maak jou blij jij maakt mij blij. P: euh ja, maar wat versta je daaronder? E: ik vind het fijn om bij jou te zijn, jij bent heerlijk, ik laat je in de tiende hemel leven. P: ja maar ik ga niet met je naar bed. dat is toch te gek je bent volgens mij ouder dan mijn vader, wie weet heb je een dochter van mijn leeftijd! E: Dushi waarom die drukte, je zult zien met mij leven is echt fijn. ik weet het je bent jong, maar je kan alleen maar leren. wat maakt het nou uit, het blijft ons geheim. P: nou ik heb wel iets te verliezen: trots en eer. E: Dushi geef me je prijs. ik heb er alles voor over. Jij bent wie ik wil en wat ik wil. Ik ga ervoor. zeg het me. P: dat heeft nog nooit iemand aan mij gevraagd, dat weet ik ook gewoon niet. nou dit is raar. E: alles heeft zijn prijs, ook jij. Denk er goed over na. ik maak je gelukkig. bovendien ben je niet ongeschonden. P: ongeschonden? E: maagd. P: Nee, nou en? E: wat maakt het dan uit? P: ja maar dat wil nou ook weer niet zeggen dat dan maar alles kan en mag. dat is ook heel bizar. E: luister, je mag alles hebben wat je net hebt gepast. en meer. denk er nou over na. P: breng me maar naar huis, nu!
Ik ben namelijk zo van slag van het aanbod dat ik naar Stelsie wil en met haar wil praten. Gelukkig snapt Edsillio het (of hij doet of ie het begrijpt), en brengt hij me keurig bij Stelsie terug. Daar vertel ik haar het hele verhaal, onder het genot van een fles wijn en bedenken we dat ik toch echt niet te koop ben.
Edsillio zet nog een charme offensief in, dus er wordt bij Stelsie een bos bloemen, een taart en een beertje (zo eentje met een truitje aan waarop staat: i love you hahahahaha) bezorgd, maar ik ben nergens op ingegaan. Pfft. Dat er ook loverboys bestaan van zestig jaar en ouder is natuurlijk wel best komisch!

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- TANSATAFL.
- een mantra werkt!
- een fles wijn ook ;).

Volgende keer de F!
Liefs, Peggy. 

zaterdag 20 juli 2013

De D van Dennis

De ontmoeting met meneer D is niet op een rare locatie. (Tenzij je nog nooit carnaval hebt gevierd, dan is het misschien wat lastiger, maar dan volstaat het om te bedenken dat carnaval net zoiets is als schaatsen kijken in Thialf met semi-verklede Friezen, of een kroeg vol Nederlanders die naar het Nederlands elftal kijken en allemaal oranje zijn uitgedost (wat voor carnavalsbegrippen dan weer saai is). Maar goed dat is het sfeertje)
Om een beeld te schetsen:

Dennis. (Spreek uit: ‘dennizz’met een goede z klank).
uiterlijk: 198 cm, brede schouders, handen als kolenschoppen (ik dacht altijd dat die niet bestonden, totdat ik hem leerde kennen en er achter kwam dat mijn handjes echt 3 keer in de zijne konden), lang donker haar tot ver over zijn schouders, een taurus (dat is zo’n piercing die holbewoners ook hadden: een staaf door je neusschot), van die oprek oorlellen, getrimde baard, oh en belangrijk detail: tatoeages.
beroep: tatoeëerder, gespecialiseerd in Japanse figuren (abstracte, niet denken dat hij hoofden vol Hello Kitty figuren maakt).
sterrenbeeld: leeuw.
locatie: een feesttent met carnaval. (dat wil zeggen dat er aan de wanden grappige pipo hoofden hingen, er een drabje van bier, zand, sneeuw en andere (lichaamseigen)stoffen op de grond lag en dat het een drukke meute was.

Het is carnaval, ik denk in 2009. Je moet weten dat ik een diehard ben als het op carnaval aan komt. Ik verkleed me heel graag, vooral mijn  nep tatoeages en piercings zijn een terugkomend fenomeen.  Het aller leukste van carnaval vind ik altijd dat ik met iedereen mag en kan praten zonder dat het opvalt. Mingelen en mooie verhalen vertellen met mensen die je normaal echt nooit spreekt (waar vast ook een reden voor is maar goed, dat terzijde).

In principe heb ik een vast programma van activiteiten en kroegen waar ik heen wil c.q. moet. Maar in 2009 is het tijd voor een vernieuwing in het programma, een kroegentocht. Zo sta ik met een groepje vrienden in een Brabants dorp. We hangen een beetje rond in verschillende kroegen en zijn überhaupt begonnen aan de weg der dronkenheid. Oftewel: we drinken en drinken en daardoor worden we ook behoorlijk ongeremd. Oh en baldadig. Zo zijn we al gaan wildplassen, hebben we bier gejat van een wildvreemde: ‘bier hierrrrr…’. En probeer ik mensen wijs te maken dat al mijn tatoeages echt zijn (maar het zijn van die plak plaatjes dus die drogen dan een beetje geribbeld op, net zoals die tattoo’s die vroeger altijd bij de kauwgom zaten)en heb ik een geloofwaardig verhaal over wat ‘mijn Chinese tekens’ betekenen: vuur, vuil en vunzigheid. Of: bier, braaksel en botten. Of: liefde, leven en leed (mijn favoriet want dan willen mensen altijd meer weten over je ‘leed’, daar kun je al de kanten mee op, van overleden kat tot verslavingen).
Als ik al wat uren door het dorp heb gezworven kom ik als afsluiter in een tent terecht, waar als versiering alleen wat muurdecoratie hangt, waar een klein terrasje bij is, en waar het nog redelijk druk is. Een grote Dommel staat met mij te ouwehoeren (hijzelf noemt zich een ijsbeer, maar ik vind Dommel toepasselijker) als ik per ongeluk naar de ingang kijk. Daar komt net een hele lange imposante man naar binnen.
 
Zo een waar iedereen naar kijkt, maar die zelf duidelijk aan alles en iedereen schijt heeft. Zo een waarvan je ook hoopt dat het neusbot dat hij draagt toch echt niet voor serieus is (maar ja, een zilveren is niet echt een carnavalskleur), en zo een waarvan je denkt: het is een oerman. Een stoere waarvan je hoopt: pak me op en sleep me mee naar je hut.
Ik zit net in mijn huttengedachte als Dommel vraagt of ik met hem mee naar buiten ga. Ik zeg: ‘wie weet straks, nu is het eerst tijd voor bierrrr’. En ik sleep me naar de bar. Ik vind daar een carnavalsvriend en probeer duidelijk te maken dat ik moet praten met Oerman. Carnavalsvriend is het in stadium gekomen dat ze alles prima vindt, en zelfs een gesprek met een smurf lijkt haar geloofwaardig, kortom: ik heb support. Ik besluit dat ik zelf mijn stoute schoenen aantrek en speur de zaal af naar Oerman.
Ah hij staat in een hoekje en drinkt bier. Ik ga er heen!
Nu denk ik wel eens, ik had graag willen zien hoe dat over was gekomen. Ik met een duidelijke missie, op weg naar Oerman, oerman in een hoekje, zich van kwaad bewust, en ik met de briljante ingeving om contact te leggen. 

Ik zie namelijk als ik dichterbij kom dat hij behalve een neusbot ook van die opgerekte oorlellen heeft. Vraag me niet waarom, maar ik bedenk dat het echt een super leuk idee is als ik ga kijken wat er allemaal door die oorlellen past. En dan bedoel ik: aan voorwerpen.
Ik zwalk op oerman af, en zeg: wow wat een gaten! Ik wil weten wat er allemaal doorheen past! (dat vind ik nu wel een heel raar begin van een gesprek, maar toentertijd was ik zeer enthousiast over het idee). Nog voor Oerman er iets van kan zeggen heb ik al geprobeerd om mijn mini deo door zijn oor te wurmen, daarna mijn ronde borsteltje, en tot slot probeer ik mijn lege bierglas maar daar lag toch wel de grens.
Oerman laat het zich allemaal best wel goed aanleunen. Alleen bij het glas grijpt hij in. ‘Ik snap dat je mijn gaten leuk vindt, maar dat gaat niet passen, ik stop ook niet van alles in jouw gaten’. Nou, we  communiceren in ieder geval op hetzelfde niveau zullen we maar zeggen.
Ik stel mezelf voor. Oerman blijkt eigenlijk Dennis te heten. Je schrijft het met een ‘s’ maar spreekt het uit als een ‘z’.  vind ik stoer. Ik vraag naar je neusbot, dat ik nooit zo mag noemen maar wat ‘taurus’ heet. Spannend. En we nemen nog een biertje. Ik kom erachter dat je tatoeëert voor de kost. Dat vind ik ook weer bijster interessant. Het valt me dan ook pas op dat je vingerkootjes getatoeëerd zijn en ik zie iets wegkruipen in je nek. Maar aangezien ik ook getatoeëerd ben (al zijn het neppers) doe ik heel stoer, en ga ik er niet naar vragen. Tsja, stoeren mensen onder elkaar he...

Ik weet niet waar we het allemaal over gehad hebben, maar leuk is het wel. Mijn stapmaatjes gaan ervandoor en ik moet ook mee.  Dennis besluit om mij naar het station te lopen.
Het allerliefste wat ik van die avond zou willen is een foto van de verschrikte hoofden van mijn vrienden als ze zien wie mij naar het station brengt. De basisemotie van alle hoofden is iets van angst. En ik keuvel rustig verder. Niemand durft ook wat te zeggen, pas als we in de trein zitten krijg ik de commentaren te horen. ‘hallo, wat is dat voor engerd, heeft ie ook een rottweiler?’ ‘heb jij wel gezien dat hij helemaal onder de tattoeages zit? ECHTE Peggy! ECHTE!’ ‘waar heb jij het me zo iemand over?’.
Ik ben er niet echt bij want ik ben al weer aan het smsen met Dennis. Net is er besloten tot een date! YES. Als ik dit doorgeef aan mijn medereizigers, vindt iedereen het vooral heel grappig. En snapt niemand het.

De avond van De Dennis Date. We gaan lekker cliché naar de bios. Wel naar een enge thriller, (zodat ik me kan laten beschermen door de oerman) waar ik eigenlijk niet tegen kan want ik ben een schreeuwerd als het op schrikken aan komt. Ik heb Dennis maar opgebiecht dat ik eigenlijk zero piercings heb, en dat de tatoeages ook behoorlijk nep waren. Maar nog steeds wil ie met mij daten. Daar sta ik dan, te bibberen voor de bios.
Al snel komt hij aangelopen, goede jeans, haren los, neusbot recht, warm vest. ‘Peggy, wat zie je er mooi uit, kom je mee?’ En daar stappen we de bios binnen. Ik moet zeggen dat iedereen aanwezig onmiddellijk naar ons kijkt. Dennis lijkt dat niet echt op te vallen, maar ik  word er toch een beetje nerveus van. We lopen naar de kassa, en Dennis haalt kaartjes.
De film is inderdaad eng, en ik schrik van elk special effect. Op een gegeven moment wil ik het allerliefste mijn oren dichtdoen, maar dat is ook nogal gek. Dus ik zit de film uit. Er is trouwens geen greintje romantiek omdat ik een hartslag heb van 200 en omdat ik dan ook per se wil ‘zien wat er gebeurt’. 

Tijd voor een drankje want nu heeft hij nog geen beeld van mij (alleen dat ik een panisch konijn word van gekke films waarin beren met bijlen gooien). Als we de kroeg binnenlopen is het er heel druk. Wederom kijkt iedereen ons aan. We lopen naar de bar. Dennis staat er al een tijdje maar wordt niet geholpen, ongeduldig als ik ben besluit ik dan maar om de aandacht van de ober op te eisen. Kost me twee seconden. Ik bestel een biertje en vraag aan Dennis: wat wil jij? Hij: doe maar rode wijn. De ober kijkt me verbaasd aan: hoort meneer bij u? mijn antwoord: ‘nog niet nee, maar nu het zo zegt, het is toch wel een hele mooi kerel, weet u wat? Brengt u de drankjes zo even naar dat tafeltje, dan ga ik hem beter leren kennen.’ Ook van het hoofd van deze ober wil ik graag een foto!

De avond vordert en vordert en we hebben het over het leven. Hoe zijn relaties zijn misgelopen, dat hij kappersschool heeft gedaan (wat ik echt grappig vind), dat hij een voetbal hooligan is geweest, maar nu niet meer en hoe hij tatoeëerder is geworden. Ik vind het allemaal fantastisch vooral omdat het allemaal zo niet te vergelijken is met mijn leven.
Op een gegeven moment gaan we afrekenen. We spreken een nieuwe date af. En oh ja, ik heb met hem gezoend. Was heel fijn, behalve dat het neusbot soms in de weg zat.

Na een aantal dates word ik ’s ochtends wakker naast hem. Met een beetje zonlicht door de gordijnen draai ik  me nog een keertje om. Oh men, dat was fijn! Als ik met een half oogje naar rechts kijk zie ik weer dat gespierde lichaam met overal tatoeages. Ik vind het leuk om nieuwe dingen te ontdekken (tatoeage technisch gesproken he ;)). Dus ik observeer alles. Op een gegeven moment valt de deken een beetje van zijn linkerbeen en zie ik daar ook wat zitten. Ah, nieuwe plaatjes, nieuwe kansen, dus ik wurm me een beetje naar beneden.
Op het linkerbeen lokaliseer ik eerst een klein konijntje net boven de knie. Als ik nog beter kijk, zie ik vervolgens een paar centimeter naar beneden….. een worteltje! Ahhhhhh. Lief! Helaas word ik weer eens zo enthousiast van mijn ontdekking dat ik de eigenaar van het konijntje en worteltje wakker maak omdat ik er aan wil zitten.  Ik kom erachter dat dit de eerste tatoeage is die hij op zichzelf heeft gezet (klinkt pijnlijk). En ik krijg het aanbod om ook een tatoe  te nemen (maar dat durf ik niet).

Ik denk dat ik 3 maanden met Dennis een goed (en zeker een opvallend) team vormde. Maar toen is het toch stuk gelopen. Laten we het erop houden dat onze sociale klassen toch wel erg van elkaar verschilde (en ik mijn ouders geen hartverzakking wilde bezorgen met een oerman vriendje). 

Later is hij heel vlakbij mij in de buurt komen werken en kom ik hem nog wel eens tegen. Hij is afgelopen jaren behoorlijk veranderd. Als ik hem nu mag omschrijven:
Uiterlijk: 198 cm, brede schouders, handen als kolenschoppen (ik dacht altijd dat die niet bestonden, totdat ik hem leerde kennen en er achter kwam dat mijn handjes echt 3 keer in de zijne konden), lang donker haar tot bijna op zijn kont , een taurus (dat is zo’n piercing die holbewoners ook hadden: een staaf door je neusschot), van die oprek oorlellen, een baard net zo lang als die van de druïde uit Asterix en Obelix, oh en belangrijk detail: tatoeages, met als toppunt een soort van kreeft op zijn keel (iehhhhhh).

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- carnaval is de meest goede tijd om eens met mensen te spreken die je normaal zou mijden.
- een taurus is en blijft apart, en zoent niet altijd even handig.
- een date met tatoeages zorgt dat je altijd wat te kijken hebt.

Volgende keer  vertel ik je alles over Edsillio.
Liefs, Peggy.


PS. Ik heb boven in mijn blog een balk geplaatst waar je een email adres in kan vullen zodat je automatisch een update krijgt als ik wat nieuws plaats! Hoop dat hij werkt.

donderdag 11 juli 2013

De C van Charlie

 Ja dit is een bijzonder verhaal. Niet alleen maar leuk, ergens ook een beetje verdrietig. Maar, het is wel een goed moraal verhaal. Nou ik begin weer met de situatieschets.

Charlie (spreek uit: ‘sjarrlie’, niet te bekakt die ‘ch’ klank).
uiterlijk: 185 cm, normaal gebouwd, mannelijk gezicht met veel kaak, een hele grote bos krullen, een piepklein diamantje in zijn linker oor.
beroep: iets technisch (wat ik niet na kan vertellen).
sterrenbeeld: leeuw.
locatie: een kroeg. Om nog specifieker te zijn, een ski hut voor volwassenen (oftewel: houten vloer en dito banken, een ontzettende bierlucht, laaghangende lampen waar je aan kunt slingeren, barmannen in hele kleine korte broekjes).

Het is een redelijk koude winteravond als ik voor het eerst in maanden weer eens ga stappen met mijn vriendin Stella (die ik vanaf nu in deze blog ‘Stelsie’ noem). Altijd als ik met haar ga stappen weet ik dat ik weer van alles mee ga maken. Ik ben er altijd een beetje op bedacht.
 
Die avond gaan we eerst lekker wat drinken in een kroeg, we beginnen de avond maar met de nodige biertjes. Ik denk dat het vijf minuten duurt voordat Stelsie aan de praat raakt met 2 mannen, en we een groepje met zijn vieren vormen waarin we het ene mooie verhaal na het andere opdissen. (Serieus, als we met slechte verhalen ons geld zouden kunnen verdienen, zouden Stelsie en ik RIJK zijn, met kapitale letters.)

De avond vordert en vordert en tegen middernacht besluiten we dat we moeten gaan dansen. Nu heb ik al eerder gezegd dat gymmen niet mijn ding is, dat geldt ook voor dansen. Ik heb het ritmegevoel van iemand die doof is zonder armen en benen (als je doof bent, en geen armen en benen hebt en dit leest, neem het niet te persoonlijk op, ik wil je niet beledigen). Ik voel niks aan, juist geen ritme. Dat geldt ook voor Stelsie trouwens, wij kunnen in principe drie dansjes: 1. Springen op de plek. 2. Polonaise. 3. Solonaise (alleen rechtdoor lopen met een arm vooruit gestoken). Daarna houdt het op. Wij willen dus ook niet naar hippe clubs of wat dan ook, nee, skihut it is. En daar staan we dan, volledig los te gaan op nummer van One Two Trio en Paul de Leeuw (vlieg met mij meeeee naar de regenboog), oh als je nu denkt dat wij ons heel beschamend in een hoekje vermaken: nee hoor, wij staan altijd op een podium, voor in het zicht!

Stelsie is in een fling beland met een van de kerels uit het café, ik geloof dat hij Patrick heet. Op een gegeven moment is het mijn beurt om een drankje te halen. Ik loop naar de bar voor mijn bestelling, als ik sta te wachten vang ik de blik op van een ontzettende leuke kerel. Hij heeft super mooie krullen en een hele vrolijke houding. Ik ben onder de indruk en probeer zo normaal mogelijk te lachen (en niet sullig te grijnzen), ik krijg een knipoog terug en op dat moment mag ik bestellen, als ik weer opkijk is Krullenbos verdwenen.  Ik merk aan mezelf dat ik heel erg onder de indruk van hem ben. Ik heb het idee dat het liefde op het eerste gezicht is! Ik voel me zo tot hem aangetrokken, ongelofelijk.
Met de drankjes manoeuvreer  ik me een weg door de menigte, terug naar Stelsie, Patrick en Saaie Vriend. Ik ga vooral weer op het podium staan op zoek naar Krullenbos. Ik weet hem te lokaliseren, en net op dat moment besluiten mijn stapvrienden dat we  gaan roken. Dat moet natuurlijk buiten, dus we beginnen aan de tocht.
Als we bijna bij de deur staan komt Krullenbos mij tegemoet: ‘hee wat ga je doen?’. Ik: ‘roken, buiten, ik moet mijn vriendin in de gaten houden!’ Krullenbos: ‘oke, ik zie je zo, jou moet ik spreken vanavond!’.  Daar ben ik het ontzettend mee eens dus ik knik instemmend. God, wat een mooie vent! Ik weet gewoon nu al dat het gaat klikken!

Buiten gekomen raak ik aan de praat met Belgische toeristen,  ik raak Stelsie kwijt en  mijn sigaretje duurt toch wat langer dan normaal. Uiteindelijk ga ik weer naar binnen, Stelsie achter mij aan, en bestellen we nog even een drankje aan de bar om elkaar te updaten.
Op een gegeven moment komt Krullenbos naar me toe, met een sigaret in zijn handen: ‘hèhè daar ben je! Ga je nu met mij mee naar buiten? Ik heb een sigaretje.’ Ik ben de beroerdste niet, dus ik ga mee. Ik denk dan nog: hoezo heeft hij ineens een sigaret? Rookt hij toch? Maar goed, kan me niet echt schelen.
Buiten is het een stukje rustiger dan binnen, en ik kan normaal praten zonder dat ik moet schreeuwen. Ik kijk krullenbos aan: ‘hai, ik ben Peggy, samen sigaretje roken dan maar?’. ‘Nee dank je, deze is voor jou, ik wilde gewoon zeker weten dat ik met je kon praten, ik ben Charlie’.
(Wow, die sigaret is dus gewoon voor mij gebietst, ik vind het een goede versiertruc en ik vind hem leuk!). We raken aan de praat, het is onvoorstelbaar hoe snel je soms merkt dat er een klik is tussen jou en iemand anders (toegegeven, er is een causaal verband tussen het aantal biertjes dat je drinkt en het aantal gesprekken dat je dan als ‘goed’ betiteld). Ik had het bij het rechte eind, dit klikt onwijs en  ik heb het ontzettend naar mijn zin! Als we het toch wel koud beginnen te krijgen zegt Charlie: ‘Kun je goed zoenen Peggy?’. (voor de mannen die dit lezen: dat is altijd een retorische vraag!). Er is maar een antwoord mogelijk (in dit geval): ‘ik stel voor dat je het probeert’. En zo sta ik dus buiten te zoenen, voor de kroeg, koud tot op het bot maar er was ook een maan! En,het is een goede, heerlijke zoen ( zo een waarvan je denkt: daarom is de mensheid gaan zoenen).

We gaan weer naar binnen, nemen nog een drankje. Ondertussen komt Stelsie ook nog even kennis maken (niet denken dat ik haar verwaarloos, die is ondertussen helemaal happy met Patrick en staat binnen te zoenen). We zoenen verder aan de bar, totdat de Dj omroept: ‘willen de zoenende volwassenen hun activiteiten ergens anders voortzetten? En vervolgens een glas vol ijsklontjes over ons heen kiepert…. (Heb je nu ook een plaatsvervangend schaamtegevoel? Ik word namelijk nog rood als ik er aan denk dat dat is omgeroepen. Toen ik zeventien was en net uitging vond ik zoenende volwassen aan de bar altijd heel sneu en stom, nu ben ik er dus zelf één). Oké, tijd om nog even te praten. Ik vraag je waarom je nog single bent. Je antwoord is verrassend: ‘ik heb geen lange moeilijke gebruiksaanwijzing, ik ben gewoon af en toe een beetje gek’. Dit antwoord prent ik me in. Jij moet terug naar je stapmaten, ik ga Stelsie meenemen voor een kaassoufflé bij de Febo.

Als we naar huis lopen vertel ik Stelsie alles. Ook die opmerking dat je ‘af en toe een beetje gek bent’. Ik heb daar een raar voorgevoel bij. Ik heb al de gave om mensen te ontmoeten met de meest bizarre  karakters, hobby’s en levensovertuigingen. Dus wat moet ik me hier bij voorstellen? Als je dat over jezelf zegt, ben je dan een psychopaat? Of heb je een mega strafblad? Of… Ik kan duizend rare dingen bedenken. Stelsie zegt: ‘ Ach pegg, laat het, morgen belt ie je, en waarschijnlijk verzamelt hij gewoon modeltreintjes of hij is lid van de scouting’.  Het is al bijna ochtend als we ons bed in rollen.

The day after, hebben we allebei een klein katertje. En onze telefoons ontploffen van de appjes. Na het ontbijt appt Charlie: ‘Hè schoonheid, ik heb zo’n heerlijk avond met je gehad, zullen we straks even bellen?’  Lijkt mij een goed idee want mijn slechte voorgevoel is er nog steeds niet minder op geworden. Ik heb net gestuurd dat me dat een puik plan lijkt, als Charlie al belt.
Nu moet je ook weten dat ik totaal niet subtiel ben. Ik probeer het altijd wel, maar ik ben redelijk direct. Ik besluit dan ook niet te lang om de hete brij heen te dragen. Een weergave  van het telefoongesprek:

C: Hallo schoonheid, lekker geslapen. P: ja hoor, jij ook? C: heerlijk, ik vind het fantastisch dat ik je heb leren kennen! P: ik ook ik ook, maar euhm er zit me iets dwars. C: wat dan? P: ik ga het je gewoon heel direct vragen. Jij vertelde gisteren dat je niet moeilijk bent, maar ‘af en toe een  beetje gek’. Ik heb daar een raar voorgevoel aan over gehouden. Kun jij je misschien nader verklaren?
C: Pegg, wil je dat ik dat nu aan de telefoon doe of zullen we ergens wat gaan drinken? P: ik wil het nu weten. C: oké. Ik zal het je vertellen. Maar ik wil vooraf gezegd hebben dat als je er niet naar had gevraagd ik het op de eerste date verteld zou hebben.  Goed. Je kent me nu als Charlie. Maar elke zondagmiddag verander ik in Charleen, ik ben een transseksueel.

Juist. Dat lees je goed. Ik ben aan het bellen met een man die een vrouw wil zijn op zondagmiddag (ook bizar dat er dus een dag in de week is waarin je kunt toestemmen je tweede zelf te zijn :S). Van complete schrik verbreek ik de verbinding. En vertel ik het verhaal aan Stelsie. Die dit het toppunt van grappig vindt. Ik vind het iets minder grappig, want serieus, ik vond het echt zo’n leuke vent! Als liefde op het eerste gezicht bestaat, was hij het voorbeeld. En nu is hij dus ook een zij. Wat moet ik hier mee?
Stelsie gaat naar huis en zegt: laat je niet meeslepen! Kap er mee nu het kan. Ik besluit om te gaan hardlopen en als ik thuis ben bel ik hem nogmaals op.

P: He, Charlie ik bel je toch even terug, want het is niet netjes dat ik zomaar ophang. C: ik snap dat je schrikt. P: euhm mag ik nog wat vragen: ben jij aan het sparen voor De Grote Verbouwing? (ik denk aan Jambers terwijl ik dit vraag: doordeweeks is hij een hardwerkende man, in het weekend dost hij zich uit in vrouwenkleding…) C: nee pegg, ik wil gewoon af en toe een vrouw zijn, maar ik laat me niet ombouwen. Aanstaande dinsdag wil ik eindelijk na 30 jaar uit de kast komen voor mijn vrienden en familie op facebook. P: oh euh oké. Nou ik heb nagedacht, en ik ga nu iets zeggen wat niet leuk is: ik accepteer je niet zoals je bent. Ik vind Charlie hartstikke leuk en aantrekkelijk. Ik heb een heerlijke avond gehad met hem. Maar ik kan niks met Charleen en ik wil haar ook niet leren kennen. Het spijt me, dit is de grens van mijn ruimdenkendheid. Als mens vind ik het allemaal prima, maar ik zie er geen toekomst in.
Het is even stil, dan hoor ik je snikken… C: dat snap ik Pegg, dank voor je eerlijke antwoord. Ik ben zoals ik ben en ik kan dit niet onderdrukken. Ik zou het leuk vinden als we facebook vrienden worden zodat je er bij kunt zijn als ik uit de kast kom en mocht je van gedachten veranderen dan wil ik heel graag met je daten.

WOW! Ik ben best een beetje van slag van deze woorden. Maar ik word wel even vrienden met je op FB. En ik denk mee over je tekst die je gaat posten. (ik voel me een beetje een Peggy Boomsma, met: ‘Uit de kast’ ) Ik vind het fijn voor jou dat iedereen zo positief reageert. Maar god o god wat is het jammer dat het zo moet lopen….

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- vertrouw op je voorgevoel en vraag het als je ergens een slecht gevoel over hebt! Serieus, dat is echt DE les die je hieruit moet trekken.
- Liefde op het eerste gezicht bestaat, maar  Cupido denkt niet echt na over geaardheid!
- de vraag: ‘kun jij goed zoenen?’ is altijd retorisch!
Dat was de C. Volgende keer de D!


Liefs Peggy!

vrijdag 5 juli 2013

De B van Bjorn part II

Een beetje geschrokken haal ik mijn gsm weer bij mijn oor vandaan. Hmmmm… Over een half uur moet ik dus op een terras zitten. Hoe kom ik in hemelsnaam hier weg, zonder dat ik Michel al te veel beledig.
Michel kijkt mij vragend aan. ‘Problemen met je zus?’ Ik kan natuurlijk gaan zeggen dat mijn zus iets heel ergs heeft, een allergie aanval, epilepsie, koorts, maar dat vind ik wel een hele grove leugen. Ik besluit dat ik het maar min of meer eerlijk ga zeggen (een soort van dan, want ik kan moeilijk gaan zeggen dat mijn zus ineens een broer blijkt te zijn en dat ik met hem wil gaan daten). ‘Nou, euh mijn zus is over een half uurtje in Eindhoven en ze vraagt of ik mee op het terras ga zitten en dat lijkt me eigenlijk best wel leuk (hierbij trek een beetje zo’n hoofd als het blozende icoontje dat je bij de Whatsapp kan versturen)’. 

‘Oh maar pegg natuurlijk, ik ga gewoon gezellig mee’. F*ck. Nu heb ik dus alleen een groter probleem. Ik kan toch niet met Michel aan mijn arm naar Bjorn gaan, want hij heeft nou niet bepaald een vrouwelijk uiterlijk. ‘Dat vind ik eigenlijk best wel ongemakkelijk Michel, ik wil graag even met haar bijpraten en ik stel mannen alleen aan mijn familie voor als het ook echt serieus is’.
De wenkbrauwen van Michel gaan richting zijn haargrens: ‘Dus jij ziet het niet serieus zitten met mij?’ Tsja. Hoe moet ik dit nou weer goed praten?
‘Ik vind het zo serieus als een eerste date kan zijn Michel, maar ik wil je niet nu al aan mijn zus voorstellen’. Een begripvol knikje is wat ik terugkrijg.
Zwijgend lopen we verder richting parkeerplaats. Daar aangekomen kijkt Michel me weer aan: ‘Pegg, ik breng je wel ff, dat lijkt me een goed compromis, misschien kunnen we nog even op een ander terras koffie drinken’. Ik ben altijd fan van het poldermodel, en dit lijkt me een goed idee. In het ergste geval ren ik dadelijk in Eindhoven zijn auto uit en verdwijn in de massa. Dus ik stem in.
De autorit is gelukkig niet te lang, en na een kwartiertje rijden we Eindhoven binnen. Ik  ben  een beetje bekend en  ik weet Michel naar het andere einde van Eindhoven te lozen. We stappen uit in de parkeergarage. Ach een snelle kop koffie moet lukken. . . 

En daar zit ik weer. Op een terras in de zon met dit keer  Michel aan mijn zijde. Ik besluit Bjorn even te smsen dat ik waarschijnlijk tien minuten later ben. Ik praat nog wat over koetjes en kalfjes. Mijn koffiekopje is nog voor de helft gevuld. En dan begint Michel ineens een soort officieel praatje. ‘Pegg, ik heb een heerlijk middag met je gehad, je bent een fantastische meid, en ik wil je heel graag beter leren kennen, ga je volgend weekend mee naar de Ardennen?’. Oh god, een middagje free style wandelen oke, maar ik zie mezelf echt totaal niet hobbelen en bobbelen door de heuvels van de Ardennen. .. ‘Michel, ik heb ook een hele leuke en leerzame middag met je gehad. Maar ik wil het hier wel graag bij laten. Ik merk wel een klik, maar vooral een vriendschappelijke.’
Oh wat haat ik het toch om iemand teleur te stellen, zelfs als het een onschuldige vrijgezelle vogelaar is met een passie voor wandelen. Michel zwijgt. Zucht. Zucht nog een keer en zegt dan: ‘heel jammer, tsja dan laat ik je nu maar, veel plezier bij je zus en wie weet tot ooit’. Hij staat op, legt vijf euro neer en verdwijnt.
Ik ad mijn koffie weg en snel op mijn platte schoenen (ja extra handig) naar het andere terras. Ik kijk om me heen maar zie niemand. Ja, shit, heb ik dat! Lekker voor schut. Ik besluit om in ieder geval maar te gaan zitten, ik denk dat ik op zijn minst een wijntje verdiend heb om dit even weer recht te krijgen in mijn hoofd. 

Ik plof neer. De serveerster komt naar mij toe. ‘Ben jij Peggy?’. ‘Ja’. (wat is dit nou weer? Is die gekke Michel mij achterna gekomen en krijg ik nu nog een toegift ofzo?). ‘Ah mooi, dat dacht ik al. Er is al voor je besteld, momentje hoor ik ga het even halen’. Heuh??? Wat mis ik hier? Wie houdt mij in de gaten? Maar voor ik goed en wel de omgeving heb kunnen observeren (wat überhaupt niet heel goed gaat want ik heb mijn bril niet op en ik vind lenzen altijd een ‘gedoe’) is de serveerster terug met een fles wijn in een koeler, en een portie olijven, oh en heel duidelijk twee glazen. Ik bedenk dat ik maar gewoon ook heel recht voor zijn raap ga zijn. “Mevrouw, mag ik al een glas inschenken denkt u? Ik zie dat er twee glazen staan maar ik heb nu behoorlijk behoefte aan wijn’. De serveerster kijkt me aan en ik krijg een geamuseerde blik terug: ‘Ja hoor Peggy, geen probleem, Bjorn komt eraan maar hij is zelf ook niet heel geduldig’.
Nou, dan schenk ik mezelf maar een royaal glas in. Ik bedenk me dat ik dit wel wat bizar vind, maar dat ik daar dan wel weer van houd. In gedachten proost ik maar op mezelf en deze grappige dag. Dan ineens voel ik een hand in mijn nek. Ik slik geschrokken mijn wijn door (waardoor ik bijna in een niet te stoppen hoestbui schiet) en spring op van mijn stoel. Ik kijk een beetje boos  naar achteren, hier houd ik dan weer niet van. Maar mijn boze blik verdwijnt al snel want achter mij staat Bjorn, in een nette spijkerbroek met een super sexy t-shirt, gladgeschoren en zijn ogen fel op mij gericht. Oh wat is hij aantrekkelijk! Ik probeer heel nonchalant te doen en niet heel rood te worden door mijn paniekerige actie van daarnet. ‘hee schoonheid, wat dacht je? Ik begin alvast?’. ‘Ik had gewoon dorst en ik ben een ongeduldig type dus vandaar’. We gaan zitten en genieten van de wijn.

Ik heb het nog heel even over de date met Michel, maar hee, het lijkt wel mijn vorige leven dat ik die had.
Onze gesprekken gaan langzaam de diepte in. Ik vraag me af of hij echt niet getrouwd is of iets dergelijks want dit is een behoorlijk begeerlijke man. Hoewel ik doorgaans een beetje een wansmaak heb qua mannen, denk ik dat puur objectief gezien iedereen dit wel een knappe man vindt. Oke, hij heeft wel iets ruigs maar goed, dat is niet perse verkeerd. Ergens tussen het derde en het vierde glas in heb ik mijn scrupules verloren en vraag ik het maar gewoon op de man af: Bjorn, ben jij echt single of niet? Hij kijkt mij aan.' Nee Pegg, ik ben echt single. En om maar meteen je tweede vraag te beantwoorden die echt op je gezicht te zien is, daar is ook een reden voor'.
Whaa. Wat kan dat nou weer zijn? Maar in plaats van allerlei vragen op hem af te vuren hou ik maar even mijn mond. En met succes want de reden volgt al snel.
“Ik vertelde je al dat ik op dit moment even geen baan heb. Dat komt omdat ik tot twee maanden geleden cocaine verslaafd was. Ik ben net afgekickt’.

Slik. Ik zit dus nu op het terras met een ex-cocaine verslaafde slager. Een bijzondere combi al zeg ik het zelf. Maar ook weer heel interessant. Ik trek een zo goed mogelijk hulpverlenersgezicht (oftewel: geen emotie, maar vibes uitzenden van: vertel vertel vertel) en besluit het verhaal af te luisteren.
Dat verhaal is heel heel lang. Te lang om te typen. Maar ik ben er wel door geraakt of zo. Ik moet toegeven dat ik tussendoor ook gewoon door drink en mijn drink tempo is niet echt langzaam. Na het hele verhaal is de tweede fles leeg. Ja, de tweede fles!
Wat doe ik nu? Ik kan naar huis gaan, maar eigenlijk vind ik het nog veel te gezellig. ‘Kom, we gaan bij mij wat eten Pegg’. Ik ga mee. Ergens bedenk ik wel dat ik misschien moet zorgen dat iemand weet waar ik ben, maar dat doe ik zo wel.
We lopen naar het station en ik vraag me af hoe we bij zijn huis gaan komen. Euh, ik kan nu iets heel braafs gaan typen van een bus  of een fiets die daar stond maar dat is allemaal niet het geval. We gaan namelijk samen een fiets jatten. Ja waar dat nou weer vandaan kwam, geen idee, maar op dat moment was het heel logisch.
Op de gejatte fiets fietsen we naar zijn huis en gaan we koken. Gezellig. We praten nog verder over zijn verslaving, dat hij het allemaal maar lastig vindt, bang is om verslaafd te worden aan iets anders etc. (oh voor de veiligheid heb ik ondertussen een berichtje gestuurd naar mijn BFF met het adres waar ik dan ben).
Dit gesprek gaat door tot laat in de avond en op een gegeven moment gaan we nog Michael Jackson luisteren en krijg ik een striptease. Oeeeee. Ja very nice. (al moet ik zeggen dat een vermagerd ex verslaafde lichaam niet het toppunt van mooi is :S).
We eindigen ergens in de slaapkamer. Als ik me op het bed laat vallen en me lekker onder de satijnen dekens wurm voel ik ineens iets aan mijn voeten. Iehw. Het beweegt en is pluizig. Geschrokken sla ik de dekens terug. Is het een knuffelbeest op batterijen ofzo? (ik weet niet, misschien was dat zijn maatje tijdens het afkicken?).
Als het stil ligt prik ik er voorzichtig in met mijn vinger. Het springt op, met een grommetje. Ieh. Het is een kat!
‘Oh je hebt Boris gevonden?’. Een grijnzende blote Bjorn kijkt me aan (oh die ogen, die zijn zo fantastisch). ‘Ja, gatsie, hij lag in je bed’. ‘Ja hij slaapt altijd bij mij, trek het je niet aan’.
Ik vind beesten in een slaapkamer echt goor. Ik kaart dat aan maar helaas tevergeefs. Uiteindelijk val ik in slaap met Boris aan mijn voeteneinde.

Het vervolg van deze onstuimige ontmoeting is net zo bizar geëindigd als dat het begon. Ik heb nog een week met B gesmst. Toen kreeg ik ineens de mededeling dat hij weer opgenomen zou worden, dit keer met een alcohol verslaving. Daar ligt voor mij toch wel de grens. …

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- een date in een date is zeker de moeite waard!
- flora en fauna zijn een prima smoes om een zoen te vermijden.
- daten met een (ex)verslaafde is bijzonder boeiend.
- een kat in bed is geen aanrader!
- een striptease op michael jackson (dat liedje van mama se mama sa) is hilarisch.

Tot zover de B. Ik vertel je de volgende keer graag meer over de C van Charlie.

Liefs, Peggy. 

vrijdag 28 juni 2013

De B van Bjorn (en Michel) part I

De B van Björn (en een beetje Michel) part I.

Tja Björn.. dat kan weer niet missen. Het verhaal kan een beetje ongeloofwaardig overkomen maar als je ooit hebt gesynchroomdatet dan snap je het. . . Björn leerde ik kennen terwijl ik eigenlijk aan het daten was met Michel (om die reden kan ik hem natuurlijk niet ongenoemd laten).  Nou goed laat ik eerst eens even zorgen dat je de situatie voor kan stellen.

Björn (spreek uit: Biejorn, met een kort ‘r’, zoals een Brabander dat kan).
uiterlijk: 198 cm, atletisch gebouwd (met de juiste spiergroepen ontwikkeld, dus geen Anabole Billy), felgroene ogen, sterke junkbeenderen, kort geschoren kop.
beroep: slager (serieus, geen grap).
sterrenbeeld: steenbok.
locatie: oude NS stoptrein, met van die smoezelige blauwe banken en vooral geeen airco, op een warme zondag in juli.

De date met Björn ontstond toen ik onderweg was naar de date met Michel. Dat moet ik natuurlijk even uitleggen. Een week voordat ik in die bewuste trein stapte was ik namelijk naar het PSV kampioenschapfeest geweest. Daar stond ik met lauw bier, te hossen en te springen op het Raadhuisplein. Toen ik sigaretten ging trekken liep ik letterlijk tegen Michel op. Michel is het type: rustige accountant die weer eens los ging op een feest. Ik raakte met hem aan de praat omdat ik naarstig op zoek ging naar vuur, en hij dat wel ‘ffkes zou regelen’. Zodoende dus. Hierna stelde Michel voor om ergens te gaan eten. Nu ben ik de beroerdste niet, en ik was redelijk uitgehongerd na de talrijke biertjes van die middag. Hoewel ik op dat moment vooral zin had in een broodje shoarma of iets anders met veel vlees, gingen we naar een waar Mexicaans restaurant. Al snel bleek waarom: Michel was een overtuigd vegetariër (en bij de Mexicaan heb je altijd wel een vega bonenschotel). Dus in plaats van een lekker stuk vlees zat ik daar aan mijn vega burrito (Peggy de veggy). Nou ja, boeiend, ik bedoel, ook prima te eten en een goed gesprek kan ook bij een vega maaltijd. Uiteindelijk nummers uitgewisseld en een weekje gesmst. (ja, smsen, de laatste keer dat PSV kampioen werd bestond whatsapp nog niet :S).
Hij nodigde mij uit voor een date het weekend daarop, jawel: een boswandeling.

Zodoende zat ik die zondagochtend in de trein. Met een wandelverantwoorde dating outfit. Dat komt vooral neer op platte schoenen. Zo stond het ook in mijn date uitnodiging: doe je wandelschoenen aan. (ik heb geen wandelschoenen dus ik vond platte assics een goede vervanger).
Zodra ik in de trein stapte had ik oogcontact met de ‘knappe man verderop in de coupé’. Ik weet nog dat ik dacht: sjeeeezuss die man heeft een goede kop. Maar, ik dacht, beetje lachen en verder bedenken hoe ik me tijdens die wandeldate ga gedragen. Op een gegeven moment moest ik overstappen.. drie keer raden wie ook: juist Knappe Kop.
Op het perron bleef Knappe Kop een beetje bij mij in de buurt hangen. Ik was natuurlijk behoorlijk gecharmeerd maar ik dacht ook: o nee, even blijven gedragen en niet zo staren. Gelukkig was daar mijn nieuwe trein. Haastig stapte ik in. Ik checkte nogmaals mijn lippenstift, en sprayde nog maar een extra lading van mijn lievelingsparfum op.
De trein rijdt weg, de deuren van de coupé gaan open, en ja hoor Knappe Kop stapt binnen en komt tegenover mij zitten. Ik probeer nog wanhopig naar buiten te staren, maar dat hou ik niet langer dan 30 seconden vol. (Naar knappe mensen moet je kijken, zeker naar knappe  mannen). ‘Hee’, zegt Knappe Kop, als reactie zeg ik maar: ‘Hoi’. ‘Bij jou wil ik wel ff zitten, anders moet ik zoveel staren’. KRRRRRTTT. Dit is het schoolvoorbeeld van: het ijs is gebroken.

‘Wat ga je doen?’ is de volgende vraag. Ik: Ik heb een wandel date met Michel. Knappe Kop: ‘zozo, een wandel date… die Michel boft.’ ‘En jij?’ weet ik nog uit te stamelen. ‘Ik kom van mijn ex vriendin en ga nu naar huis.’
Whaaaa. Hij is dus single. (dat is het eerste wat ik denk). De trein boemelt vrolijk verder. Uiteindelijk krijg ik een half levensverhaal te horen. Knappe Kop heet Björn, is eigenlijk slager van beroep, maar nu ff niet. En hij woont in Eindhoven. Ik vertel ook mijn verhaal en voor ik het weet zijn we in Eindhoven. Ik moet hier overstappen. Dat vertel ik ook.
‘Ah, je hebt nog een half uurtje, kom we gaan wat drinken op een terras’. Hoewel ik me nu eigenlijk zorgen moet maken over wat ik ga zeggen tegen Michel, of tenminste nog even een laatste check, dubbel check moet uitvoeren over mijn haar en make-up vind ik het een veel beter plan om nog wat te gaan drinken. Daar zit ik dan, aan mijn koffie, in de groene ogen te staren van Björn terwijl ik op weg ben naar Michel.
Het gesprek is leuk en vlot, maar op een gegeven moment moet ik echt weg. Ik wissel nummers uit met Björn, hij wenst me veel plezier ‘hoewel dat toch wel echt een opgave is op een wandel date’ en we nemen afscheid.

Goed, ik raap me zelf bij elkaar en sprint naar de volgende trein.  Wandelen it is.
Michel staat me keurig op de wachten op het station. Hij kijkt mij keurend aan: ‘zijn dat je wandelschoenen?’. Ik leg uit dat ik normaal op hakken loop en dat dit voor mij voldoet aan de definitie van wandelschoenen, namelijk: plat, zonder hakken. Daar is hij het zichtbaar niet mee eens. Een blik op zijn schoenen vertelt me waarom. Onder zijn sportieve spijkerbroek met dito blouse prijken namelijk twee gigantische units van bergschoenen. Formaatje: ik beklim met gemak de Mount Everest, en geen sneeuwtop is me te veel want dit zijn schoenen die waterafstotend, schimmelabsorberend en blaarverwerend zijn. Maar in discussie gaan op de eerste vijf minuten van je date is nou niet bepaalt een formule van succes. Hij zwijgt wijselijk.
De paden op de, de lanen in, daar gaan we. We lopen trouwens naar een bos met heide. Met van die voorgeprepareerde paden en af toe een plukje heide. Ik vraag me af waarom Michel in hemelsnaam zijn wandelunits heeft aangetrokken als dit hetgeen is wat we gaan doen.. Braaf wandelen op kant en klare paden. Ik ben nog niet klaar met dit bedenken of Michel wijkt ineens af van het brave pad. Hij baant zich een weg door de varens en verpieterde dorenstruiken en loopt richting omheining van de heide. Ik sta een beetje stil, want ik vermoed een sanitaire stop (en daar hoef ik niet bij te zijn in deze fase van de eerste date). . . Totdat ik ineens hoor: Peggy, kom je nog? We kunnen hier over het prikkeldraad heen stappen. Shit. Ja hoor. Wordt dit ineens een halve gymles.. Zucht.

Ik ben namelijk een gymkneus. Ik kan niks, alleen lopen op een niet heel hard tempo of rechtdoor fietsen op een vlakke weg. Verder ben ik alleen maar onhandig, totaal niet lenig en vind ik het ook geen uitdaging om de grenzen van mijn fysieke capaciteiten te ontdekken. En die grens ligt ook al ongeveer bij het over een draad heen stappen. Maar ik wil de date niet verpesten dus ik haast me achter Michel aan en klim braaf over het prikkeldraad heen, ook al probeer ik hem er nog op te wijzen dat hier toch echt een bord staat met ‘verboden toegang voor onbevoegden’ wat ik hoe dan ook ben. Maar, zo verzekert Michel mij, ‘het is veel leuker om een weg zelf te ontdekken in de natuur’.
Aha, nou man met de Mount Everest schoenen, u zult het wel weten. Daar gaan we dus, door wederom varens, graspollen, rietkragen weet ik veel wat. Ik moet gewoon mijn best doen om Michel bij te houden, er enigszins fatsoenlijk uit te blijven zien en oh ja, ik krijg ook net een sms van Björn om te vragen hoe het gaat…
Eindelijk gaan we rusten op een bankje. Pfft. Ik ben zo waar een beetje chagrijnig en vooral moe. Als Michel vervolgens ook nog een hele filosofische uiteenzetting begint over vegetarisme denk ik alleen maar: hoe kom ik hier weg.
Dat straal ik volgens mij niet uit, want Michel kijkt mij diep in de ogen en wordt ineens complimenteus. Ik voel een soort van zoenmoment in de lucht hangen, en daar zit ik echt niet op te wachten, dus ik stel zelf voor om door te lopen. Fjieuw, gered. Daar gaan we weer.  Oh jee, een enorm stuk ondergelopen heide, wat jammer nu moeten we terug. In eerste instantie lijkt het voor Michel nog wel een optie om door ‘de lager gedeeltes heen te waden’. Maar ik zeg nogal stellig: waden doe je in de Waddenzee, en niet hier op de heide, we gaan terug!
Dus weer terug. Mijn aandacht wordt weer getrokken door een sms van Björn: ‘Pegg, sms even dat het goed gaat! Ik maak me zorgen.. ps. ik kom je graag redden.’ Oh help, ja, kom me maar halen, goede genade! Maar dat stuur ik niet terug, wel dat het goed met me gaat.
Nu komt een lullig moment, ik ben namelijk stil gaan staan om te sms’en, Michel is terug komen lopen. Hij pakt me vast, legt zijn hand op mijn gezicht, en daarna gaat die hand richting mijn kin. Hij tilt mijn hoofd op en kijkt met een semi- zwoele blik in mijn ogen.  (Shitterdeshit, hoe ga ik dit voorkomen?! Ik denk diep na, mijn god, ik kan hem omduwen maar dat is ook nogal lomp, doen of mijn telefoon gaat vind ik ook zo sneu, oh goede smoes kom in me op..) Zijn hoofd komt steeds dichterbij en op het moment dat zijn lippen de mijne raken roep ik ineens: hé hoor je dat? Hij kijkt verschrikt op: Nee wat dan? ‘Luister goed’ kir ik. ‘Ja daar is het weer!’  ‘wat wat wat?’ stamelt hij… Ik hoor het kwikstaartje! Ja, kijk daar vliegt hij!
Nogal verbaasd volgt hij mijn vinger die richting heel klein vogeltje wijst. Op dat moment zet ik een stap achteruit, en probeer een gelukzalige vogelspotter glimlach op te zetten. ‘oh wat een mooi beestje is dat ook, wat hou ik toch van heidevogels’. Hij kijkt mij nadenkend aan, maar volgens mij heb ik het overtuigend weten te brengen want hij knoopt een serieus gesprek aan over de flora en fauna van Noord-Brabant.
Aan het einde van het gesprek zijn we het bos uit. Op dat moment belt Björn mij. Ik neem op met het excuus dat het mijn zusje is. ‘Pegg, is het al klaar? Zorg dat je over een half uur terug bent in Eindhoven op het terras van vanmorgen, ik zal zorgen dat de witte wijn voor je klaar staat, tot zo! Nog voor ik er iets tegenin kan brengen is de verbinding verbroken. Ik weet wat mij te doen staat……

Wordt vervolgd….





De A van Alan

Oh god-o-god, nou ik heb er al tien keer over nagedacht en met sommige mensen stiekem over gepraat, maar nu ga ik het dus echt echt echt doen, vertellen over mijn dates, mijn droommannen en alles wat er goed (maar vaker nog) mis ging.
Ik heb afgelopen jaren heel wat gedatet. Om heel eerlijk zijn, daten is zelfs een tijd min of meer mijn hobby geweest. Lekker kletsen en heel veel nieuwe mensen leren kennen, ik houd ervan. Ik kom ook heel vaak in situaties die dan uiteindelijk leiden tot een date. Ok, ik ben er altijd zelf bij, dus ik kan nou ook weer niet doen alsof het me ‘allemaal gewoon overkomt’. Negen van de tien keer vind ik het zelf een goed en spannend experiment. En dat heeft de afgelopen jaren tot soms nogal wat rare situaties geleid. Maar die ga ik nu dus met je delen. Nu komt het moeilijkste, met wie en hoe ga ik beginnen… euhm tja, ik ga gewoon het alfabet aanhouden, want volgens mij heb ik wel een date gehad met elke letter van het alfabet (ja, je snapt wat ik bedoel). Dus dan trappen we af af met…

De A van Alan. (spreek uit: op zijn Amerikaans, Ellennnn, en doe het schreeuwerig en met een Texaans accent, dat accent is gewoon grappig ;)).
Uiterlijk: 178cm , ongetwijfeld 70kg, vol met tattoo’s (denk: sleeve), kortgeschoren kop.
beroep: militair met een geheime missie.
sterrenbeeld: maagd.
locatie: zonnig tropisch eiland in de Cariben.

Alan ontmoet ik op het terras van een koffiebar. Dat wil zeggen: ik spot hem terwijl ik geniet, in mijn zomerse outfit, van een welverdiende kop koffie. Het is een opvallende verschijning. Dat komt omdat hij zwaar getatoeëerd is, letterlijk een hele arm vol inkt. Ik ben gefascineerd. Die fascinatie is niet heel subtiel, dus hij moet ook wel naar mij kijken. Ik krijg een glimlach, maar verder marcheert hij gewoon door (oké, het is gewoon lopen want het is een tropische temperatuur maar het past zo leuk in het beeld als je nu marcheren voor je ziet). Hmmm… ach ja, kijken mag.
Die avond bevind ik mij in mijn partypak in een discotheek. Een beetje zo’n stagiaire hok, met heel veel landgenoten en af en toe een lokale knapperd.  Plotseling sta ik oog in oog met Sleeve (zo noemde ik hem toen nog), en raken we aan de praat. Dat wil zeggen: aan de schreeuw want de muziek staat goed hard. Ik kom er dan ook achter dat hij geen Nederlands spreekt, ook een beetje laat want ik heb al minimaal 3 vragen op hem afgevuurd. Maar goed, leuk, kletsen, je kent het, beetje flirten en vooruit, telefoonnummers uitwisselen. Ik weet dan zijn naam en dat hij is waar hij is omdat hij een ‘geheime missie’ heeft.  Extra spannend.
De dag erna gaan we sms'en en bellen. Beide gaan redelijk moeizaam want soms is mijn Engels niet wat het moet zijn, en ik ga ook altijd automatisch schreeuwen als ik Amerikaans mag praten. Om de simpele reden dat ik vind dat Amerikanen ook altijd schreeuwen en ik sowieso de nodige decibellen produceer.  Maar, er komt een date. Ik ga naar een etablissement in de stad, nou ja, het is gewoon de Subway en ik word afgezet door een vriendin, maar zo klinkt het wel stoer.
Daar is Alan, in een strakke broek met een heel wijd t-shirt. Oh god, wat vind ik hem toch stoer. We gaan eerst maar een hapje eten. Ik moet zeggen, zoveel kan ik niet eten en ik houd niet van subway dus het wordt het kleuterbroodje (heel klein stokbroodje met kaas).  Daarna is het ‘time to hang-out a little bit’. Hmm. Tsja, ik weet niet waar dat hier nou goed en leuk kan, dus dan maar naar mijn place. Zoals ik al opmerkte, ik ben door een vriendin gebracht dus ik moet met hem meerijden… Dus daar gaan we in het vervoersmiddel van Alan, en dat was een hele grote, lompe Amerikaanse leger bus. . . echt, ik kan niet omschrijven hoe groot dat ding was. Maar volgens mij kan je er de Rio Grande mee doorkruisen, en als er per ongeluk uitschuifbare vleugels tevoorschijn komen dan zou ik dat niet eens heel raar vinden. Daar gaan we dan in dat lompe ding naar mijn kleine huisje…
Bij mij thuis aangekomen besluiten we maar om op de patio nog wat te drinken. Gelukkig heb ik de biertjes koud liggen (24 flesjes om precies te zijn). En met de computer bij de hand gaan we ‘pranks’ bekijken, en praten over politieke situaties (ik  probeer ondertussen de ‘geheime missie’ te ontrafelen). Halverwege de avond, ik geloof dat ik ongeveer 11 lege bierflesjes tel, komt  de buurvrouw thuis. Die doet nog wat geheimzinnig, omdat ze probeert haar nieuwe minnaar van 1.97m en 100kg ‘stiekem’ binnen te smokkelen. Wat nogal hilarisch is want de beste man heeft een diepzwarte huidskleur en probeert zich klein en onzichtbaar te maken tegen de witten muren van het huis die ook nog eens fel verlicht worden.

Goed, avond vordert, de gesprekken gaan nu over bobcats (ik heb er heel lang over gedaan om erachter te komen dat dit gewoon een lynx is, hoewel, die zie je ook niet dagelijks) en de sfeer word gezelliger en gezelliger. Op een gegeven moment gaan we richting de slaapkamer. Daar aangekomen kan de grote uitkleed partij beginnen.. Ik vind dat altijd best een beetje lastig, want: doe dat maar eens charmant. Ik heb kledingstukken genoeg waar ik me echt uit moet wurmen. Gelukkig had ik die avond gekozen voor een heel fijn jurkje, zonder rits, die ik gewoon, hopsa over mijn hoofd kon trekken. Dat was wel aan mij besteed dus floepsa, uit die handel. En met een soort van sexy gebaar gooi ik dat naar achteren. We belanden in elkaars armen, vallen op bed, zoenend, strelend, nou ja, laten we het hier op houden: in een intieme houding. Opeens gaat het me toch stinken, niet normaal! Het ruikt alsof er een tosti staat te verbranden,maar dan wel met een plasticje eromheen. Alan ruikt het ook, dus we onderbreken onze fysieke activiteiten en kijken rond. . . En ja hoor, daar ligt mijn mooie jurkje, smeulend op mijn lamp, met hele mooi brandgaten.. . blunder…

Na deze avond blijven we bellen en sms'en. Maar, al snel blijkt dat de Amerikaan heel veel lange dagen maakt en avonden, en ik ben er dan achter dat hij nachtdiensten heeft, en dat hij iets bewaakt (spannend muziekje...).
Laat ik het zo zeggen, we daten nog een stuk of twee keer, waarbij hij heerlijk bij mij blijft crashen. Ik wil ook nog even vertellen dat ik alle keren als een bezetene mijn kamers op orde heb gemaakt, omdat hij het type is dat alles keurig in het gelid heeft staan. De gespreksstof neemt wel wat af, op een gegeven moment ben je wel klaar met verschillen tussen de VS en Nl bespreken.  Toch ben ik gecharmeerd van hem. Al gaat het allemaal wat moeizamer.

Op een zekere zondagavond hebben we afgesproken om bij het strand nog wat te gaan drinken. In het Happy Hour om precies te zijn. Daar sta ik dan met mijn vriendin, klaar om er een mooie avond van te maken. Helaas, op de afgesproken tijd geen Alan. Wel een smsje dat hij later is. Omdat het Happy Hour dan begint nemen we vast een wijntje. Na een uur, nog geen spoor van mijn date. Nou ben ik een zeer ongeduldig typ, dus ik ben er al weer helemaal klaar mee, maar dat komt ook omdat ik het niet bepaald bij 1 wijntje heb gehouden.
Als ik net sta te communiceren met een dove antiliaan (denk aan: gebaren, pen en papier dat soort dingen), verschijnt daar ineens Alan met Vriend. Eerst krijg ik een preek over het feit dat ik gedronken heb, dat schiet dan weer bij mij in het verkeerde keelgat. Dus met mijn beste Amerikaanse accent ga ik uitleggen dat ik hem geen verantwoording verschuldigd ben, en dat hij te laat is. Hier maak ik hem heel boos mee (dat kan ook komen omdat ik stiekem kleine scheutjes wijn mors over wederom zijn hele grote t-shirt). En dus vallen er de nodige woorden. Omdat ik vrienden ben geworden met de uitsmijter krijg ik het voor elkaar dat Alan en Vriend niet langer welkom zijn in de hut. En daar gaat mijn Amerikaanse militair met een geheime missie, scheldend en tierend…
Hierna ben ik Alan nog wel tegen gekomen. Maar ik heb hem genegeerd alsof hij een in gierton was gevallen. 

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- met culturele verschillen kun je tenminste 2 dates volpraten.
- dat gaat nog beter als je 24 flesjes bier leegdrinkt (per 2 personen, niet per persoon, ik denk dat je dan een serieus probleem hebt).
- onthoud dat wanneer je met een maagd date (van sterrenbeeld), je altijd zorgt dat het huis aan kant is.
- gooi in een dronken bui nooit zomaar je jurkje achter je neer, het kan op je lamp vallen…

Tot zover, liefs,

Peggy.